728 personeel deze versterking op andere wijze is verkregen dan met behulp van de invoering van niet-Nederlandsche militie. De aandacht van de Regeering werd gevestigd op gemoderniseerde op leidingsmethoden, o.m. met behulp van radio- en filmonderricht, ter versnel ling van de opleiding, waarbij voornamelijk het oog was gericht op hetgeen op dit gebied in het leger der Vereenigde Staten geschiedde. Het zal den hier aan het woord zijnden leden duidelijk zijn dat een vergelijking in dit opzicht met een zoo bij uitstek technisch ontwikkeld land als de Vereenigde Staten slechts zeer ten deele kan opgaan. Men beschikt daar ten behoeve van de moderne opleidingsmethoden over middelen, die hier te lande ontbreken en voorloopig zullen blijven ontbreken. De Regeering kan echter de verzekering geven, dat Zij te dezen diligent is, en dat bij de opleiding h.t.l. reeds, zij het op beperkter schaal dan in de Vereenigde Staten mogelijk is, gebruik wordt gemaakt van moderne hulpmiddelen, zooals de film. Bij de foeoordeeling van de snelle vordering van de recruteering in meer genoemd land moet niet uit het oog worden verloren, dat sinds 1918 het aan tal Amerikaansche reserveofficieren bijna even gróót is als het totale aantal beroepsmilitairen. Uit dit groote aantal kan zelfs onder de huidige omstandig heden nog een keus worden gedaan. Het gevolg 'hiervan is, dat voor het snelle tempo van de legeruitbreiding aldaar eenerzijds voldoende kader aanwezig is, terwijl anderzijds geen ontwrichting van het maatschappelijk leven ontstaat. Men vergete voorts niet, dat ondanks de zoo zeer verschillende omstandig heden de uitbreiding van het leger in Nederlandsch-Indië relatief zeker niet achterstaat bij die van het leger in de Vereenigde Staten. Het lijkt der Regeering inderdaad onraadzaam, o.m. wegens vooralsnog beperkte mogelijkheden op het gebied van materieele aanschaffingen, een grooter contingent voor 1941 te lichten. In de beschouwingen over den aard der bewapening dient duidelijk voor oogen te staan, dat er geen afznderlijk beroepsleger, noch een afzonderlijk Europeesch militieleger bestaat en dat evenmin een afzonderlijk Inheemsch militieleger zal worden gevormd. Men moet in 'die beschouwingen het leger als geheel betrekken en niet, zooals uit enkele opmerkingen zou kunnen worden geconcludeerd, de personeels categorieën afzonderlijk. Geen enkele organisatie van het leger bestaat immers uitsluitend uit een bepaalde categorie militairen. De bewapening van deze organisatiën is gebaseerd op de haar toegedachte taken men kan derhalve niet spreken over de bewapening van een bepaald soort personeel. De In- heemsche dienstplichtigen zullen, naast ander personeel, worden opgenomen in verschillende legeronderdeelen, waarvan de bewapening gelijk zal zijn aan die van gelijksoortige onderdeelen met dezelfde taak. De gedachte, aan het beroepspersoneel wapenen te onttrekken ten behoeve van de Inheemsche militie, is niet te verwezenlijken, omdat daarmede in het totale oorlogsleger slechts een verschuiving van wapenen zou ontstaan, zonder aanvulling van een tekort. Naar de voorziening in de behoefte aan moderne wapening en uitrusting wordt voortdurend en met energie gestreefd. Hetgeen op dit gebied in korten tijd reeds is bereikt, is onder de bestaande omstandigheden be vredigend. Uiteraard is en wordt bij de plaatsing van bestellingen van oorlogstuig rekening gehouden met het aantal Inheemsche dienstplichtigen, waarover de weermacht, naar de Regeering vertrouwt, zal kunnen beschikken. Daarbij wordt, behalve met den noodzakelijken reservevoorraad gerekend met zeer ruime afrondingen naar boven. De Regeering waardeert het, dat andere leden zich met Haar inzichten m.b.t. het op te roepen contingent voor het loopende jaar konden vereenigen. Te kort aan kader en onvoldoende materieel zijn inderdaad bezwaren, die niet in zóó korten tijd kunnen worden opgelost, dat inlijving van een grooter contingent in 1941 dan de Regeering Zich gedacht had nuttig effect zou kun nen sorteeren. Wat de volgende jaren betreft kan de Regeering verzekeren, dat, zoolang de internationale situatie zulks vereischt, zal worden voortgegaan met zooveel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 85