730
heden, waaraan de dienstplichtigen moeten voldoen. Het ligt uiteraard niet
in de bedoeling, jongeheden van goede ontwikkeling of van hooge afstamming,
rang en stand, niet voor den verplichten krijgsdienst aan te wijzen integen
deel, hun inlijving in ruim aantal is noodig voor de vorming van reserve
officieren en kader.
Voor zoover de Regeering het thans kan overzien is naar Haar oordeel een
ander systeem van aanwijzing, dat aan alle eischen voldoet, niet mogelijk.
Het trekken van hoogere grenzen m.b.t. de schoolopleiding, zal, zooals hier-
voren werd opgemerkt, niet tot de gewenschte oplossing leiden. Het voor
gestelde systeem van aanwijzing is met de beschikbare gegevens uitvoerbaar
en heeft het voordeel, dat gedetailleerde registratie slechts noodig is voor de
beperkte groep aangewezenen. V.z.v. de Regeering thans kan overzien, zal
een systeem van loting in vele gevallen zoowel voor betrokkenen als voor
de weermacht ongunstige resultaten opleveren.
Het ligt niet in het voornemen, de om welke reden ook van dienstplicht
vrij gebleven jongelieden een extra belasting te doen betalen gedurende den
tijd, dat hun jaargenooten onder de wapenen zijn, omdat zulks tot grove
ombillijkheden zou leiden.
6. Verschillende aSlgemeene opmerkingen.
Aan de dienstplichtigen wordt, gelijk zulks bij de Europeesche militie het
geval is, een oorlogsbestemming gegeven ibij verschillende onderdeelen van
het gemobiliseerde leger, in hoofdzaak bij die onderdeelen, welke een
regionale taak zullen vervullen. Zij zullen, om eenige voorbeelden te noemen,
worden ingedeeld bij fuseliercompagnieën, bij de bediening van mitrailleurs,
pantserafweergeschut, bij pioniertroepen, enz. Hun taak is zoo gekozen, dat
een behoorlijke opleiding in den voor eerste oefening uitgetrokken tijd mo
gelijk is.
Het onderscheid tusschen militie en landstorm bij de Europeesche 'dienst
plichtigen, welk onderscheid in het Dienstplichtbesluit niet staat vermeld, kan
blijkens de practijk niet scherp worden doorgevoerd, aangezien herhaaldelijk
voor bepaalde categorieën dienstplichtigen moest worden gebruik gemaakt
van de zoowel aan den Legercommandant als aan den Commandant der Zee
macht in artikel 114 lid 4 van de Dienstplichtregeling toegekende bevoegd
heid, den overgang naar den landstorm naar een later tijdstip te verschuiven.
Het kwam daarom gewenscht voor, t.a.v. de niet-Nederlandsche dienstplichti
gen het onpractisch gebleken onderscheid tusschen militie en landstorm niet
vast te stellen. Ofschoon daardoor de theoretische mogelijkheid wordt open
gelaten, ook de oudste jaarlichtingen te bestemmen voor indeeling bij onder
deelen van welke physiek zware diensten zullen worden gevergd, kan de
Regeering de verzekering geven, dat zulks niet de bedoeling is.
De in de buitengewesten woonachtige, voor den dienst ingelijfde dienst
plichtigen zullen, teneinde versnippering van instructiepersoneel te ontgaan,
alsmede een doelmatige wapenvoorziening mogelijk te maken, hem militaire
opleiding voorshands uitsluitend in de betrokken residentiehoofdplaats ont
vangen.
Naast de invoering van de Inheemsche militie en van het instituut van
stads- en landwachten acht de Regeering geen aanleiding meer aanwezig
voor de oprichting van nieuwe vrijwillige legioenen of 'korpsen 'Barisan in de
zelfbesturende landschappen.
Het ligt in de bedoeling, de regelen nopens de aanwijzing der dienstplichti
gen, na toetsing aan de practijk en volgens de opgedane ervaringen der aan
wijzende autoriteiten te wijzigen, teneinde zoo spoedig mogelijk tot het bruik
baarste en billijkste stelsel te komen.
Het aanwijzen van een vijfvoud van het benocdigde contingent geeft
volgens de ervaring redelijke waarborgen, dat voldoende personen beschik
baar komen.
Herkeuring is met voordacht niet in het ontwerp opgenomen, omdat
het, in vergelijking met de behoefte zeer groote, aantal beschikbare personen