2. AANTEEKENINGEN UIT HET LEVENSBOEK VAN
DE WEERMACHT (III)
door
R. POSTHUMUS,
Reserve-Kolonel titulair der Infanterie.
VAN HET BEVEL.
Bevelen en gehoorzamen aan gegeven bevelen, daarin ligt het
geheele geheim van het soldatenberoep.
Bevelen kan bijna iedereen.
Goed bevelen is een kunst die alleen enkelen verstaan.
Bevelen is dan ook niet voldoende.
Goed bevelen, daarin ligt het.
Iemand verzoeken iets te doen of te laten is nog niet
bevelen.
In het bevel ligt geen overreding, maar een eisch.
Hij is levensvoorwaarde voor de samenwerking en het uiteinde
lijke succes op het gevechtsveld.
Bevelen moeten altijd uitvoerbaar zijn.
Bevelen moeten kort zijn.
Bevelen is iemand een handeling opleggen, die hij zonder tegen
spraak, zonder critiek, zonder uitvluchten, onverbiddelijk heeft
uit te voeren en tevens de uitvoering van die handeling zoonoodig
met alle middelen te doen doorzetten.
Bevelen kan daarom alleen hij, die daartoe de bevoegdheid heeft
verkregende bevel-hebber.
Wie beveelt en geen gehoorzaamheid vindt en eischt, is geen
bevel-hebber.
Bevelen wil zeggen, overneming van verantwoordelijkheid, zoo
van de hoogere gezaghebbenden als van het geweten.
Daarin ligt de groote verantwoordelijkheid van hem die beveelt,
in het bijzonder wanneer het gaat om den inzet van menschen-
levens.
647