727 elk dezer factoren zal bij inlijving van het voorgestelde contingent Inheemsche dienstplichtigen de grens van het mogelijke zijn bereikt. Bij de beoordeeling van genoemde factoren dient mede rekening te worden gehouden met de opleiding, encadreering en bewapening van andere legeronderdeelen. Met grooten nadruk waarschuwt de Regeering tegen het transigeeren met de eischen van goede opleiding voor een leger, dat tegen een in groote verbanden optredend, waarschijnlijk overmachtig invasieleger slag moet leveren. Groote aantallen onvoldoend geoefende, bewapende en uitgeruste soldaten daartegen in te zetten wijst Zij bepaald van de hand. Zij wenscht de verantwoordelijkheid voor de alsdan met zekerheid te verwachten nut- telooze opoffering van de landskinderen in geen enkel opzicht te aanvaarden, ook al moge gebleken zijn, dat onervaren en onvolledig uitgeruste soldaten, zij het tegen groote offers, belangrijke prestaties kunnen verrichten tegen uitgelezen vijandelijke troepen. Onder voorbehoud van het voorafgaande erkent de Regeering, dat voor bepaalde taken, onder bijzondere omstandig heden, met een eenvoudige opleiding kan worden volstaan deze erkenning is tot uiting gebracht in de oprichting van het instituut van stads- en landwachten, waarvan de sterkte nu reeds bijna 20.000 man bedraagt. b. Werkingssfeer. Zooals reeds in de toelichting werd vermeld, heeft de bestudeering van het defensievraagstuk uitgewezen, dat de urgentie van versterking van de mankracht voorshands bestaat op Java (met Madoera) en op eenige strategisch belangrijke punten in de buitengewesten. Tot bedoelde punten behooren Ambon en Manado. De Regeering zal niet weerspreken, dat ook voor andere gebiedsdeelen argumenten voor versterking zijn aan te voeren thans echter gaat het er om wat het meest urgent is. Deze urgentie nu wordt door strategische redenen bepaald, welke eischen, dat de beoogde versterking aan mankracht zoo snel mogelijk in de eerstgenoemde drie gebiedsdeelen tot stand komt. De Regeering heeft om voor de hand liggende redenen bezwaar, deze stra tegische gronden te ontvouwen en in een eventueel debat te betrekken. De opmerking van andere zijde, dat het tekort aan materieele en personeele middelen een bezwaar is tegen het betrekken van alle buitengewesten in de regeling, kan in algemeenen zin als juist worden erkend, doch deze factor zal op den duur niet dezelfde beteekenis behouden. Zooals hiervoren reeds beoogd, zullen strategische overwegingen in dit opzicht den doorslag moeten geven. De vervulling van de door deze leden gekoesterde verwachting inzake de toekomstige uitbreiding van de militie over andere deelen van Nederlandsch-Indië, is niet als bij voorbaat geheel uitgesloten te achten. Over de mogelijkheden daarvan kan de Regeering zich op het oogenblik niet uitlaten. Zij moge de leden opwekken, zich te scharen aan de zijde van hen, die meenden zich te dezen op het inzicht van de legerleiding te kunnen verlaten. Op de vraag of de regeling zal worden ingevoerd voor de geheele resi dentie Manado, kan bevestigend worden geantwoord. Aangezien aan de historisch gegroeide hulpkorpsen in de Vorstenlanden ongeveer dezelfde defensietaak zal worden opgedragen als aan de Inheemsche militie, en de recruteering ten behoeve van deze korpsen geheel uit de Vorstenlandsche zelfbesturen dient te geschieden, ligt toepassing van de ordonnantie op bedoelde zelfbesturen voorshands niet in de bedoeling. 4. Jaarlijksch contingent. De verstrekking van exacte gegevens over de uitbreiding van de weermacht kan op grond van het defensiegeheim niet geschieden, weshalve het betoog van verschillende zijden, dat wegens de dringende behoefte aan personeels- versterking bij de weermacht in 1940 een uitbreiding met ten minste 25.000 man en in 1941 ongeveer eenzelfde uitbreiding had mogen worden verwacht, buiten beschouwing zal moeten blijven. Nogmaals wordt er aan herinnerd, dat het jaar 1940 niet is voorbijgegaan zonder belangrijke versterking van de weermacht op vrijwel ieder gebied, zij het, dat voor wat betreft het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 84