853
Versnelde opleiding tot kader en officieren heeft reeds op ruime schaal
plaats. Uitbreiding van het aantal kadercursussen is thans niet mogelijk. Ook
bij de militie en den landstorm zijn sedert het uitbreken van den oorlog vele
soldaten tot kader opgeleid bij den landstorm zijn thans meer sergeanten en
brigadiers beschikbaar dan de organieke sterkte aangeeft.
In het algemeen kan worden gezegd, dat de personeelsvoorziening en
/bezetting vooruit loopt op de voorziening in wapening en ander materieel.
Slechts bij de opleiding voor beroepsofficieren bestaat door den langen
opleidingsduur een achterstand. Hieraan wordt zooveel mogelijk tegemoet
gekomen door het voor langen duur, voornamelijk op vrijwillige basis, onder
de wapenen houden en roepen van reserve-officieren en vaandrigs, door
versnelde opleiding tot officier en door verhoogde aanstelling in de hoogste
onderofficiersrangen. Mochten deze maatregelen nog ontoereikend blijken,
dan zullen op uitgebreider schaal reserve-officieren voor langen tijd gedwon
gen onder de wapenen worden geroepen.
Ter vermindering van het tekort aan officieren worden ook militieplichti-
gen van ouderen leeftijd, die in vorige jaren reeds hun le oefening hebben
volbracht, in opleiding tot reserve-officier genomen, indien zij daartoe het
Verzoek doen.
Het door eenige leden geuite denkbeeld, het aantal onderluitenants te
vergrooten, ten einde in het tekort aan officieren te voorzien, wordt reeds
op zoo ruim mogelijke schaal in practijk gebracht. Er is in dit opzicht zelfs
verder gegaan door ook onderofficieren-instructeur aan te stellen, die voor
verschillende functiën de ontbrekende luitenants tijdelijk kunnen vervangen.
Aan den tot uiting gebraohten wensch, de recruteering van Inheemsche
vrijwilligers geleidelijk te vervangen door het gebruik maken van kort-ver
band en militie, wordt reeds thans v.w.b. het kort-verband tegemoet gekomen.
Het ligt eveneens in de bedoeling t.g.t. ten deele uit de militie Inheemsche
vrijwilligers te betrekken. Een algeheel loslaten van rechtstreeksche werving
voor Inheemsche vrijwilligers zal niet mogelijk zijn, daar verschillende in
het beroepsleger dienende landaarden thans nog niet in het kort-verband
stelsel en de Inheemsche militie worden /betrokken en bovendien rechtstreek
sche werving voorshands noodig blijft voor die wapens, wapenonderdeelen en
diensten, waarbij geen kort-verband personeel militie wordt opgeleid of
waarbij door de geringe aantallen van deze categorieën te weinig selectie
mogelijkheid zou bestaan.
3. MILITIE EN LANDSTORM.
De aangekondigde wijziging van het Dienstplichtbesluit, welke de moge
lijkheid zal openen, de Europeesche dienstplichtigen buiten Nederlandsch-
Indië te gebruiken wacht op de vereischte Koninklijke goedkeuring, welke
nog niet werd ontvangen.
Onder deze omstandigheden wordt het niet gewenscht geacht op deze
goedkeuring door een verordening van het militair gezag vooruit te loopen.
Hiertoe zal echter onverwijld worden overgegaan, wanneer nog voordat
evenbedoelde goedkeuring is verkregen de uitzending van troepen naar het
buitenland noodzakelijk mocht blijken.
De militie wordt in hoofdzaak ingedeeld bij het veldleger, voor het overige
bij sommige technische diensten en bij de organen der artilleristische kust
en luchtverdediging. Aangezien voor verschillende functiën bij deze diensten
en organen met een minder krachtig physiek kon worden volstaan, kunnen
militieplichtigen ook na het bereiken van den landstormplichtigen leeftijd,
dus als landstormer, nog geruimen tijd (in het algemeen tot het bereiken van
■den 40-jarigen leeftijd) voor die diensten en organen behouden blijven.
De overige landstormers worden in het algemeen bestemd voor de be
waking en verdediging van de kust en van objecten in het achterland ook
hierbij is geen krachtig physiek vereischt.
Het oproepen van dienstplichtige scholieren en studenten in de vacantie-
maanden heeft reeds plaats gehad. Zoowel in 1940 als in 1941 zijn de dienst-