Veldkleeding.
Voor het vechtwag en-personeel is een veldtenue ingevoerd,
bestaand uit overhemd (met lagen gesloten kraag) en rijbroek
van Garoet-B stof, gordelriem, vechtwagen-muts (zwart) met
vechtwagen-embleem (zie onder bivakmuts). Voorts een grijs
groene overall (vechtwagen-pak) als beschermende kleeding in
de wagens. Het dragen van de veldkleeding onder deze kleeding
is niet verplicht. Voor het terreinrijden beschikt het personeel
bovendien over een lederen valhelm.
Voor pantserauto-personeel is de bestaande veldjas en veldbroek
gehandhaafd, eveneens met een vechtwagen-pak.
Aan het personeel der stads- en landwachten wordt als veld
kleeding verstrekt een overhemd met open kraag, veldbroek en
gordelriem.
Bivakmuts.
De bestaande bivakmuts wordt vervangen door een muts van
verbeterd model, o.m. voorzien van voering, zweetband, stormband
met schuif gespje, een bies in de uitmonsteringskleur en ter
rechterzijde een wapenonderscheidingsteeken. In afwachting
van de algemeene verstrekking, welke eerst zal geschieden nadat
de voorraad van het huidige model zal zijn verbruikt, wordt het
verbeterde model voorloopig bij wijze van proef slechts verstrekt
aan personeel van de cavalerie, de vechtwagens, de wielrijders,
het pantser- en luchtafweergeschut, de houwitsers en den mili
tairen automobieldienst, voornamelijk om na te gaan of het gemis
aan bescherming tegen de zonnestralen een bezwaar oplevert tegen
vervanging van de grijsgroene pet voor motorrijders en chauffeurs
in de veldtenue (in de uitgaanstenue blijft de grijsgroene pet ge
handhaafd)
De zwart-vilten vechtwagen-muts met vechtwagen-embleem zal
bij verstrekking van bedoelde bivakmuts komen te vervallen.
De regenjas.
Na een langdurige periode van experimenteeren werd in 1939
besloten, de voor de regenjassen bestemde stoffage in Neder-
landsch-Indië te doen vervaardigen (Preanger Bontweverij te
Garoet). Direct na het uitbreken van den oorlog doemden echter
reeds moeilijkheden op in den vorm van uitvoerbeperkingen v.w.b.
de benoodigde wollen garens. Nog enkele andere omstandigheden
waren oorzaak, dat eerst eind 1940 tot de verstrekking van gecon-
fectionneerde overjassen kon worden overgegaan. Voorloopig
kwamen hiervoor in aanmerking militairen, die nog niet in het
bezit waren van overkleeding.
Doch intusschen moesten nieuwe markten worden gezocht, van
waar grondstoffen konden worden betrokken, welke de vervaar
diging van een soortgelijke stoffage als de reeds bestaande mogelijk
759