Aanvoerder zijn beteekent plichten eischeneerst van
zichzelf, dan van zijn minderen.
Een aanvoerder moet zich kunnen beheerschen.
Tot heerschen is, wie zich beheerscht bij machte.
Er is een schoone vorm van geveinsdheidzelfbeheersching.
Een goede aanvoerder moet onbuigzaam zijn.
Hebt gij ooit gehoord van iemand die zich boog en toch anderen
recht maakte
Voor den aanvoerder zijn op het gevechtsveld twee dingen van
belang het gevecht en de tactiek.
Maar wie het wezen van het gevecht niet kent, zal nooit het
wezen der tactiek doorgronden.
Een aanvoerder moet voor zijn beoordeeling naar zijn troep
kunnen verwijzen.
Zoo aanvoerderzoo strijder
Een aanvoerder moet initiatief hebben, dat is, hij moet van
onvoorziene mogelijkheden, welke tot het gestelde doel kunnen
leiden of het bereiken daarvan bevorderen, gebruik maken.
Een aanvoerder moet besluitvaardig zijn, dat is, vaardig zijn
tot het mogelijke te besluiten onder schijnbaar onmogelijke om
standigheden.
Een goed aanvoerder moet aanmatigend zijn, want hij matigt
zich aan, zijn onderhebbenden naar de overwinning te kunnen
voeren.
In het gevecht moet een aanvoerder aan alle berichten geloof
weten te hechten en tegelijkertijd aan alles weten te twijfelen.
In het gevecht moet een aanvoerder wantrouwend zijn, want
uit de tallooze fluisteringen van den dood moet hij die ééne stem
weten te onderkennen, die zijn onderhebbenden naar het leven
en de overwinning roept.
Alleen zwakke aanvoerders zijn vertrouwelijk.
Alle sterke aanvoerders gaan hun eigen weg.
Een aanvoerder moet zelfstandig zijn.
Telefoonlijnen binden de zelfstandigheid en de besluitvaardig
heid van den aanvoerder aan vele draden.
766
H: