Een troep ziet in een onderneming zooveel gevaar als door den aanvoerder wordt bekend gemaakt. Angst is een onafscheidelijk bestanddeel van den strijd. Wie goed ziet, onderkent den angst in eiken strijder. Bij den wankelmoedige is hij een rem, welke elke poging tot het verrichten van daden verlamt. Bij den moedige is hij de hoogfrequente energie, welke helden daden doet vonken. Het hoera-geschreeuw bij den aanvang van den stormaanval is evenzeer een uiting van verlossenden angst als van vernietigings drang. Zoo ondraaglijk de spanning is vóór het handgemeen, zoo ver lossend kan het handgemeen zelf zijn. De angst voor den dood is dikwijls de sterkste aandrift tot helden dadendit is de angst, getransformeerd tot een wilsbewuste handeling, den dood te bestrijden. Het is de angst van den strijder, welke de noodige spankracht voortbrengt voor het voeren van den strijd. Het is de schaamte voor zijn angst, die dikwijls den strijder voortdrijft. Vele strijders schieten om hunangst te verdrijven. Men kan er weinig aan doen of men angst heeft of niet. Men kan er veel aan doen of men er zich door wil laten beheerschen of niet. Niet het aantal dooden en gewonden doet een troep zijn weer stand opgeven, maar de angst van de overlevenden maakt den troep onbekwaam tot verderen strijd. Aan gevaren kan men wennen, aan angst nooit. Angst moet daarom worden overwonnentelkens worden overwonnen. Indien angst over iemand komt, kan hem alles overkomen. Tracht in het gevecht niet den dood te ontloopen, maar tracht hem tijdig te onderkennen misleidt hem en maak hem daarna onschadelijk. Niet het gevecht is ontzettend, het onzekere in het gevecht is ontzettend. 771

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 25