treden voor het parlement, alwaar hij niet dan met zeer veel moeite een meerderheid van een stem wist te behalen. Daladier, de minister van oorlog in zijn kabinet, moet hem op vele manie ren hebben tegengewerkt, zóó zelfs dat Reynaud na den val van Parijs bij zijn ministers onvoldoenden steun vond voor zijn voor stel, den oorlog van Afrika uit voort te zetten. Met 13 tegen 10 stemmen besloot de ministerraad, den strijd te beëindigen, waar op Reynaud aftrad, en met hem president Lebrun. Maarschalk Pétain nam de leiding van Frankrijk over en teekende op 17 Juni 1940 den wapenstilstand. De verwachting, dat Hitier zich bij wijze van uitzondering thans wèl aan de bepalingen eener overeenkomst zou houden, en zijn politieke en militaire actie in het onbezette deel van Frankrijk en de koloniën zou houden binnen de grenzen van een gegeven belofte, moge toenmaals opportuun zijn geweest, een on gemotiveerd optimisme over de Duitsche contracts-mentaliteit kan der Fransche Regeering moeilijk worden ontzegd. Toch dienen wij ons ook hierin volledig te scharen achter mi nister Churchill, toen hij bij de bekendmaking van Pétain's over gave aan heel de wereld vroeg, den maarschalk hiervoor niet te veroordeelen, en hem niet het onderwerp te maken van verwij ten en beschuldigingen. Churchill bracht hierbij in de practijk de woorden van Burke Edelmoedigheid in politiek is niet zelden het beste staatsbeleid. De geschiedenis moet leeren, in hoeverre deze edelmoedigheid ten opzichte van een afvalligen medestrijder een juist staatsman schap zal zijn geweest. Wij willen haar echter zien in verband met de op Churchill's woorden gevolgde verklaring van den Ko ning van Engeland, die van sympathie voor Pétain getuigde en de belofte inhield, de komende overwinning volkomen te deelen met een herrezen Frankrijk. In tegenstelling met de perscommentaren van een jaar geleden kunnen wij nu echter wel vaststellen, dat Pétain's daad nooit mag worden bezien als een verraad in den geest van het door Bazaine gepleegde bij de overgave van Metz (October 1870), of als een gevolg van een persoonlijk gebrek aan moed. Wij willen trachten, een verklaring voor deze capitulatie te vinden in het feit, dat een militair des te gereeder tot een dergelijke daad kan ko men, indien hij zijn regeering toestaat, in hem ook en vooral den staatsman te zien. Als held van Verdun zal Pétain steeds met eere worden genoemd, doch toen was hij slechts de soldaat, de aanvoerder en niets anders, terwijl een staatsman als Clémenceau ervoor zorg droeg, dat hij slechts deze militaire functie uitoefen de. Maar in Juni 1940 liet Pétain zich veel verder gaan dan een soldaat doet, die bij het verlies van een veldslag zijn leger over geeft, hoewel hij met Hitier slechts onderhandelde als „de eene soldaat met den anderen". Frankrijk had op dat oogenblik een 800

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 58