820 De strateeg dient zich te beijveren, de Achillespees van den vijand te ont dekken en van deze ontdekking het grootst mogelijke voordeel te trekken. Zet men eigen kracht daar in, waar de tegenstander sterk is, dan verzwakt men zich in een mate, die niet in overeenstemming is met het bereikte resul taat. Om den vijand werkzaam te treffen, moet men hem in zijn zwakheid aantasten. Terwijl de nominale sterkte van een land wordt afgeleid uit zijn bevol kingscijfers en zijn bronnen, is de physieke krachtsontplooiing afhankelijk van den toestand waarin het organisme en het zenuwstelsel van dezen staat zich bevinden. In iederen beslissenden veldtocht uit de wereldgeschiedenis is de verbreking van 's vijands physiek en psychisch evenwicht het voorspel geweest van zijn ondergang, een stadium, waarin hij door een strategisch indirecten aanval werd gedreven. De ware bedoeling van de strategie is het verkleinen van 's vijands mo gelijkheid, zich te verdedigen. Hieruit volgt dat men om één doel te bereiken, méér doelen moet nastreven. Immers, de tegenstander, die zekerheid heeft omtrent het door ons begeerde object, bezit tevens de grootst mogelijke kans, het afdoend te beschermen. Een plan moet vertakkingen hebben, wil het vruchten dragen. Een plan waarin slechts een enkele wensch tot uiting komt is gelijk een kalen stok. Hitier heeft zich uit instinct of uit overdenking een duidelijk begrip eigen gemaakt van deze strategische waarheden, die slechts door weinig soldaten werden doorgrond. Hij paste deze psychologische strategie toe in den strijd, die hem de heerschappij over Duitschland bezorgde en waarbij hij de zwakke plekken van de Republiek van Weimar uitbuitte, speculeerde op menschelijke zwakheden, afwisselend kapitalistische en socialistische belan gen tegen elkaar uitspeelde, daarbij nu de eene, dan weer de andere partij kiezend zoodat hij met achtereenvolgende, indirecte stappen zijn doel kon naderen. Toen hij zich eenmaal van de heerschappij in Duitschland had verzekerd dat was dus in 1933 -werd aan het proces een wijdere strekking gegeven. Na in het volgend jaar met Polen een 10-jarig vredes-pact te hebben gesloten ter dekking van zijn oostelijke flank - wierp hij in 1935 de beperkende bepalingen terzijde, die Duitschland bij het verdrag van Versailles ten aanzien van de bewapening waren opgelegd, waarna hij in 1936 de herbezetting van het Rijnland waagde. In dat jaar zette hij definitief den „gecamoufleerden oorlog" in door steun te verleenen aan generaal Franco's poging, het Spaansche constitutioneele bewind omver te werpen. Dat was een indirecte actie, uitgevoerd in samenwerking met Italië en gericht tegen den „strategischen rug" van Frankrijk en Engeland. Na aldus in het westen de positie van deze landen te hebben verzwakt en zich daar te hebben gedekt door de uitgebreide versterking van het Rijnland, was hij gereed, zich naar het oosten te keeren. In Maart 1938 rukte hij Oostenrijk binnen, daarmede niet slechts de flank van Tsjecho-Slowakije open leggend, maar ook den gordel doorbrekend, dien Frankrijk na den eersten wereldoorlog rondom Duitschland had geweven. In September 1938 verzekerde hij zich bij de overeenkomst van München niet slechts van het Sudetenland, maar bereikte hij ook, dat Tsjecho-Slo wakije strategisch tot-en-met werd gebroken. In Maart 1939 bezette hij het land, dat hij reeds machteloos had gemaakt en omvatte aldus Polen. Dit proces was de moderne toepassing, op groote schaal en in grooten stijl, van de klassieke kunst van stelling kiezen alvorens slag te leveren. Geduren de de geheele ontwikkeling van dit proces was Duitschland's macht verder gegroeid, direct door enorme bewapening, indirect door het onttrekken van krachten aan de belangrijkste tegenstanders, d.w.z. door hun bondgenooten geleidelijk te knotten en strategisch te ontwortelen. En zoo had Hitler in de lente van 1939 minder dan ooit reden, een openlijk conflict te vreezen. Het was een speling van het noodlot, dat hij op dit kri tieke oogenblik werd geholpen door een even edelmoedig als ongelukkig gebaar van Britsche zijde de garantie, die plotseling werd gegeven aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 78