830 rusting en voorraden welke een moderne oorlog vereischt. Bovendien twijfel ik er aan of de Russen meer dan tachtig divisies superieure, goed geoefende troepen hebbenmisschien zijn het er wel minder. Het is, evenals in den vorigen wereldoorlog, best mogelijk dat zij op het slagveld tegenover de Duitschers numeriek in de minderheid zijn. Het verloop van dezen oorlog heeft aangetoond, dat niemand het oprukken der pantser-divisies kan tegenhouden zonder een groote luchtmacht. De eenvoudige reden is dat de Stuka's, de duikbommenwerpers die een tank- aanval in de nauwste samenwerking vergezellen, zonder uitzondering de artillerie of infanterie, die de tanks tegenhouden, buiten werking stellen. Dus eerst moeten de Stuka-formaties worden vernietigd door gevechts vliegtuigen in de groote, of bijna even groote aantallen. De Russen hebben genoeg vliegtuigen en niet alleen jagers, doch ook bommenwerpers en transporttoestellen. Laten wij niet vergeten dat zij de eersten waren die het parachute-vliegtuig uitvonden en toepasten. Tegen woordig zijn er in Rusland, om aan den veiligen kant te blijven, 100.000 roode soldaten die genoeg parachute-sprongen hebben gedaan om te weten dat het een onderdeel van hun taak is en wier zenuwen ertegen zijn bestand. Bovendien geloof ik, dat de oorlogen in Mantsjoerije, Mongolië en Finland meer Russische soldaten een bloedbad hebben doen ondergaan dan de Duitschers aan manschappen hebben. Met „bloedbad" bedoel ik hier het groote verschil tusschen versche troepen en veteranen. De troepen die in den strijd zijn geweest, zware verliezen hebben geleden en weten wat het beteekent pal te staan tegen een aanval of een beschieting. Bovendien komt hier duidelijk naar voren dat de Russen gedurende hun geheele geschiedenis geweldig hardnekkige soldaten zijn, beter in de verdediging dan in den aanval. Het was het soort troepen die George Washington en de hertog van Wellington aanvoerden, menschen die liever sneuvelden dan zich terug te trekken. Naar mijn meening zijn de militaire deskundigen geneigd een Duitsch succes in Rusland te verwachten, een spoedig succes zelfs. Doch misschien slaan zij de Russische tanks en de luchtmacht niet hoog genoeg aan, om maar niet te spreken van het gewone leger. De Russische vliegtuigen zijn zeker van een ouder model dan de nieuwste Duitsche, doch de Russische piloten zijn goed en laten wij niet vergeten, dat zij eenige jaren over de Noordpool heenvlogen, van Moskou naar Amerika en dat zij in de poolgebieden een organisatie hebben ontwikkeld die niet alleen den grootsten moed vereischt, doch ook geschoold grondpersoneel en een nuttig systeem. Hun jachtpiloten bleken in Spanje zeker te zijn opgewassen tegen de Duitschers en Italianen, hoewel zij daar te klein in aantal waren. En wanneer wij over tanks spreken, moeten wij niet vergeten dat de Russen de eersten waren met het bouwen van die tachtig ton zware monsters, de „landkruisers". Dan is er nog een kardinale factor het moreel. Laten wij aannemen, dat de Duitschers gedurende de eerste fase van den strijd door de linies heenbreken. Door hun initiatief en voorbereidingen zijn zij in het voordeel. Plotseling vallen zij aan zonder te waarschuwen en zetten een groote kracht achter hun stoot. Doch de Russen hebben zulk een aanval reeds eenige jaren verwacht en zich erop voorbereid. Zij hebben een systeem van forti ficaties dat in het geheel niet óp de Maginot-linie of de Mannerheim-linie lijkt, want het is elastisch en beweeglijk, en aangepast aan de groote uit gestrektheid van het grondgebied. Hun posities en voorraden hebben zij zeer versterkt. Ik moet toegeven, dat hun transporstsysteem slecht is, doch ik ben het niet eens met sommige deskundigen, die beweren, dat het stafwerk zwak is of die gelooven, dat de geest in het Roode Leger door de „zuiveringen" is achteruitgegaan. Ik weet, dat dit twijfelachtige dingen zijn en dat de wil om zich te verdedigen misschien minder zeker en sterk is dan in de dagen van Napoleon. Doch de Russen zijn „kittle kattle", zooals men dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 88