Padi van 15 Januari 1940 en samengesteld door Dr. S. Postmus,
leider van het Instituut voor Volksvoeding.
Schrijver zegt hierin o.a.
Het anti beri-beri vitamine is oplosbaar in waterwanneer men dus
rijstkorrels, die door het slijpen hun beschermende lagen grootendeels hebben
verloren, intensief wascht (zooals op Java gebruikelijk is), dan gaat het
grootste gedeelte van het nog aanwezige vitamine in dat waschwater in
oplossing en gaat verloren voor den mensch, wanneer men dit waschwater
weggooit. Dit is dan ook de reden, waarom zoo sterk stelling wordt genomen
tegen het intensief wasschen van de rijst. Evenzoo is stoomen van de rijst
veel beter dan koken, omdat bij het stoomen het aanvankelijk in het water
opgeloste vitamine niet verloren gaat, terwijl dit bij het koken door voort
durend afschuimen van het kookwater wordt weggegooid.
De verliezen aan vitaminen Bi bij al deze bewerkingen zijn zeer aanzienlijk
Van Veen vond in zilvervliesrijst een gehalte van 400500, dat door wasschen
daalde tot 250300 en na wasschen en stoomen nog maar 250 bedroeg. Bij
weinig geslepen, met de hand gestampte rijst, was het gehalte 250400 door
wasschen gereduceerd tot 125200 en na wasschen en stoomen bedroeg het
slechts 75125. Bij te ver geslepen rijst waren deze waarden achtereenvolgens
100200 en minder dan 100 geworden (alles in internationale eenheden per
500 g rijst).
Sinds de ontdekking van Eykman betreffende het verband tusschen den
slijpgraad van de rijst en het optreden van beri-beri, heeft men gepoogd
een compromis te vinden tusschen het vitaminegehalte en de houdbaarheid.
In Voor-Indië is men op dit gebied reeds ver gevorderd men volgt daar
het parboil-systeem, waarbij de gabah wordt gekookt en daarna in de zon
gedroogd. Eerst hierna wordt de rijstkorrel geslepen dan doet dit geen schade
meer aan het vitamine Bi-gehalte, omdat deze vitamine zich door het koken
uit de buitenste lagen gelijkmatiger over de geheele korrel verdeelt.
Schrijver vestigt in het bijzonder de aandacht erop, dat men in
Japan getracht heeft door controle op den slijpgraad een rijstsoort
te verkrijgen, waarin nog 80% der kiempjes aanwezig is, terwijl
de smaak ook na lang bewaren even goed, zoo niet beter is, dan
dien van vèr geslepen rijst.
Deze rijstsoort, z.g. Haigamai-rijst is sinds 1928 in het Japansche
leger en sinds 1933 hij de Japansche Marine in gebruik en voldoet
zeer goed.
Voor het leger ibestaat dringend behoefte aan een goede oplos
sing van het vraagstuk van de oplegging van rijst. De omstandig
heden maakten het gewenscht, op verschillende plaatsen in de bui
tengewesten groote hoeveelheden van dit voedingsmiddel op te
leggen, welke tengevolge van de betrekkelijk geringe menage-
sterkte van de vredesbezetting dezer garnizoenen niet regelmatig
konden worden verbruikt en vernieuwd, zoodat groote hoeveel
heden ter voorkoming van bederf na eenige maanden naar
Java moesten worden teruggezonden teneinde aldaar zoo spoedig
mogelijk in consumptie te worden gebracht. Deze noodgedwongen
verstrekkingen van oude zilvervliesrijst gaven aanleiding tot
klachten, aangezien zilvervliesrijst na eenige maanden snel in
kwaliteit achteruitgaat.
754