838 geïnformeerd naar gelijke behandeling van de miliciens van alle landaarden. Een dergelijke gelijke behandeling ligt in de bedoeling van de Regeering en is reeds vastgelegd in verschillende bepalingen, o.a. in de gelijkheid dei- geldelijke tegemoetkoming. Er dient echter op te worden gewezen, dat onder gelijke behandeling niet steeds moet worden verstaan gelijktijdige en gezamenlijke behandeling, derhalve opname in eenheden, waarin alle landaarden zijn vermengd. De Regeering acht dit laatste niet het criterium van gelijke behandeling. De verschillen, bijv. in voeding en taal, maken in vele gevallen indeeling in afzonderlijke eenheden rationeel en doelmatig. Dat vooral de taalkwestie bij de opleiding een groote rol speelt is ook in dit college reeds tot uiting gebracht, en wel bij de gestelde vraag inzake de opleiding bij de Marine. Waar deze verschillen in taal e.a. niet of niet in belangrijke mate bestaan, wenscht de Regeering ook geen splitsing. Zoo zal de groep, waarbij overeenstemming in taal, gewoonten, enz. be paaldelijk aanwezig kan worden geacht, n.l. de groep abituriënten der H.B.S., die tot reserve-officier zal worden opgeleid, gezamenlijk worden geoefend, gehuisvest, enz. met de adspirant-reserve-officieren van Europee- schen huize. Zulks geschiedt thans ook reeds, doch is blijkbaar nog weinig bekend, omdat het aantal adspirant-reserve-officieren van niet-Europeeschen landaard nog gering is. In volgende jaren, wanneer eenzelfde opkomstdatum voor alle adspirant-reserve-officieren zal kunnen worden vastgesteld, zal men vermenging zien tot in de kleinste onderdeelen dezer opleiding. Een dergelijke vermenging zal echter om practische redenen achterwege moeten blijven, indien verschillen in taal, voeding e.d. zich daartegen verzetten, zooals trouwens ook bij de meeste opleidingen van het beroepsleger het geval is. Er is bij de besprekingen in eersten termijn nog een ander soort van rasdiscriminatie ter sprake gekomen, n.l. bij de door enkele sprekers aange roerde kwestie van opneming van de Uitheemsche onderdanen-niet-Neder- landers in dezen dienstplicht. De Regeering handhaaft terzake Haar standpunt en neemt de verklaring van den heer Kan inzake de trouw van de volksgroep die hier door verleden en toekomst thuis behoort, en de overeenstemmende verklaring van den heer Aldjoeffry onvoorwaardelijk aan. Thans het stelsel van aanwijzing van de dienstplichtigen door de betrokken bestuursautoriteiten, in hoofdzaak de regenten, een onderwerp, dat zich in eersten termijn in groote belangstelling heeft mogen verheugen de gemaakte opmerkingen omtrent aanwijzing bij loting zullen tezelfder tijd worden behandeld. Alvorens tot beschouwing van het stelsel zelve over te gaan worde de bedoeling, welke bij de keuze van dit stelsel heeft voorgezeten toegelicht, odk omdat het geachte lid, de heer Kerstens, aan de wijze, waarop volgens dit stelsel onbetrouwbare elementen kunnen worden geweerd een zoodanige plaats heeft toegekend, dat bespreking van de ter zake gemaakte opmerkin gen gewenscht is. De bedoeling is, te komen tot een stelsel van aanwijzing, dat vrij is van de onvolkomenheden, welke de Regeering wil het geen oogenblik ontken nen in de practijk aan dit systeem zullen kunnen blijken te kleven. Daarom heeft Zij de aanwijzing in handen gelegd van hoofden, die naast de behoeften van de weermacht, welke zij door den hun thans opgedragen arbeid zullen leeren kennen, volledig bekend zijn met de belangen en behoeften der bevolking en derhalve de aangewezen personen mogen worden geacht. Zij zullen zeer nuttige bijdragen kunnen leveren voor den verderen uitbouw van een systeem, waarin de belangen van volk en weermacht z.v.m. moeten worden vereenigd, en daartoe beter in staat zijn dan 'bijv. de commissie, welke door het geachte lid, den heer Soekawati, is bepleit. Dat de kennis der regenten omtrent de bevolking zich in vele gevallen ook uitstrekt over de 'betrouwbaarheid der betrokkenen voor het gezag, zal nie mand ontkennen. En het zou dwaasheid zijn, van deze kennis geen gebruik te maken ter wering van elementen, die in een belangrijk gezagsapparaat als de weermacht niet thuisbehooren en wier binnendringen in dit apparaat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 96