5. GEDACHTEN OVER DE VERDEDIGING VAN NEDERLANDSCH-INDIË (IV) door N. W. HOFSTEDE, lste Luitenant der Infanterie. III. OVER DE GEOEFENDHEID VAN DEN TROEP. In hoofdstuk II uitten we de meening, dat wegens de uitgestrekt heid van ons territoir en de naar verhouding beperkte personeele en materieels middelen, een zoo goed mogelijke verdediging van Insulinde moet worden bereikt door bij den opbouw van onze weermacht te streven naar een combinatie van uiterste snelheid en uiterste kracht. Deze combinatie verkrijgt haar gunstigsten vorm bij een zoo ver mogelijk doorgevoerde mechanisatie en motorisatie, zoowel te land als in de lucht en ter zee. Wat de basis Java betreft, is het verleidelijk, tot op zekere hoogte de richting aan te hangen, dat het materieel voor alles gaat. Door de moderne oorlogsmachines zooveel mogelijk te laten vech ten en den mensch hoofdzakelijk in te schakelen als bedienaar, wordt een veelvoudige krachts- en snelheidsvermeerdering ver kregen. Toch en dat heeft de oorlogvoering tegen Italië thans weer bewezen is de mensch als strijder nog steeds even onmis baar als vroeger. Uiteindelijk dienen alle oorlogsmachines er slechts toe, den fuselier den weg te banen naar den vijand, en het is nog altijd de gewone infanterie die, na de voertuigen te hebben verlaten, op het slagveld de beslissing moet bevechten in het klas sieke handgemeen. Het is om deze redenen, dat wij thans aandacht vragen voor den gewonen man in de sectie, wiens leven vooral voor ons leger met betrekkelijk geringe dieptezeker evenwel waard is als een vechtwagen of een vliegtuig. Zouden wij in een oorlog betrokken worden met een der ons omringende rijken, dan zullen wij een zeer groote kans loopen, al direct tegenover troepen te komen te staan, die elders bereids practische oorlogservaring hebben opgedaan. Het normaal toch reeds vrij groote verliespercentage van troepen, die den vuur- 775 b Wij vestigen er nogmaals de aandacht op, dat schrijver zijn gedachten aan het papier heeft toevertrouwd voordat hem iets bekend was omtrent de plannen tot invoering van de „Inheemsche militie". (Red.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 29