959
matige opkomsten bij stadswachten en vrijwillige oefenkorpsen. Ofschoon
zoowel de toetreding tot de stadswachten als tot de V.O.C. 's vrijwillig ge
schiedt, dient terzake toch een onderscheid te worden gemaakt. De leden
der stadswachten hebben als zoodanig een verbintenis bij het leger aan
gegaan zonder geldige redenen ontbreken bij de oefeningen is plichts
verzuim en dus strafbaar. Over slechte onregelmatige opkomst bij deze
korpsen zijn dan ook geen berichten ontvangen.
De stadswachten oefenen bij voorkeur op den Zaterdagmorgen, tenzij zulks
voor het 'bedrijfsleven overwegende bezwaren oplevert. Worden bezwaren
geopperd, dan worden deze, omdat het bedrijfsleven niet overal hetzelfde
aspect vertoont, grondig onderzocht en op waarde getoetst. Weerspannigheid,
dit naar aanleiding van hetgeen de heer Vas Dias over deze kwestie heeft
gezegd, zou in deze zeker geen succes hebben. Zijn de bezwaren tegen een
vasten oefenmorgen wel te overkomen, dan moet daartoe worden overgegaan.
Over de opkomst bij de vrijwillige oefenkorpsen zijn wel eenige klachten
ontvangen. Men bedenke echter, dat deze korpsen in 1940 ontstaan zijn uit
de omstandigheid, dat vele dienstplichtigen zich onvoldoend geoefend acht
ten en hun geoefendheid op korten termijn wilden verhoogen. Sedert de
oprichting van deze korpsen zijn vele leden overgegaan naar de stadswach
ten. Anderen zijn na hun toetreding herhaaldelijk onder de wapens ge
roepen en hebben zoodoende grootere geschiktheid verkregen. Dat daar
door de drang tot frequente opkomst geleidelijk is verminderd, is dus te
verklaren, ook zonder dat verflauwend enthousiasme in het geding behoeft
te worden gebracht.
Nochtans zijn er nog velen, de heer Zwart heeft hierop nog gewezen, voor
wie gedwongen oefening buiten den tijd, welken zij onder de wapenen worden
geroepen van veel nut zou zijn. Dat de neiging tot toetreding tot de V.O.C.
van dè hierbedoelden gering is, wordt ook door de Regeering betreurd.
Toch meent Zij niet tot gedwongen toetreding te moeten overgaan. Immers
zou zulks de legerleiding verplichten meer beroepsinstructeurs beschikbaar
te stellen en dezen kunnen daarvoor thans niet worden gemist.
Evenmin zou dat kunnen voor het oefenen van de scholieren op den Zater
dagmorgen, zooals de heer J. A. van Beladingen zoo gaarne zou zien. Welke
bezwaren er van onderwijszijde bestaan tegen de invoering van den vrijen
Zaterdag, waartoe de evenbedoelde oefeningen zouden leiden, zal het geachte
lid bij de behandeling van de begrooting van Onderwijs kunnen vernemen.
Met den heer Zwart wordt ingestemd, dat de officieren bij de V.O.C.
veel en goed werk verrichten en dat dit werk alle respect verdient. Uiteraard
zijn en worden er zooals dat in iedere, in korten tijd tot stand gekomen
organisatie het geval is, hier en daar fouten gemaakt. Daarin verbetering
te brengen, is de taak van de militaire gezaghebbenden, die voor het toezicht
zijn ingeschakeld.
Dat bij brigades van de stadswachten de taalkwestie moeilijkheden zou
opleveren bij de instructie, zal een hooge uitzondering zijn, omdat bij de
stadswachten in den regel slechts personen worden ingedeeld, die de Neder-
landsche taal machtig zijn.
Bij sommige kleine stadswachten en vrijwel bij alle landwachten zal het
Indonesische personeel de Nederlandsche taal over het algemeen niet vol
doende machtig zijn, doch bij dergelijke wachten kan het aantal Nederlanders
niet groot zijn. Bovendien zullen deze Nederlanders zich zoo goed als zeker
in de ter plaatse gesproken Inheemsche taal kunnen uitdrukken, zoodat ook
hier de instructie geen moeilijkheden behoeft op te leveren.
De voordeelen van gemengde brigades bij stads- en landwachten liggen
zoo voor de hand, dat dit stelsel niet kan worden losgelaten. Daarenboven
bestaat het overgroote deel van de landwachten slechts uit een enkele briga
de, zoodat daar zelfs geen andere werkwijze mogelijk is.
Het geven van de voorgeschreven commando's in een andere dan de
Nederlandsche taal is niet doelmatig. Aan laatstbedoelde commando's is men,
naar de practijk leert, spoedig gewend.