mogelijk kunnen overzien, zonder overigens zoo ver van de te be
veiligen af deeling verwijderd te zijn, dat de berichtgeving dezer
posten vertraging ondervindt of hun veiligheid in gevaar wordt
gebracht. De meest voor de hand liggende plaats is derhalve de
kampongrand, c.q. de rand van het begroeide terrein. De aller
eerste taak van de patrouille is dan ook, na te gaan, of er iets in
den rand van het object zit.
Vervolgens zie men uit, of de naar het object leidende terrein-
strook een volkomen gedekte nadering tot den rand mogelijk
maakt. Heeft men dien dusdoend bereikt, dan moet het object
worden doorzocht. Een methode is o.a., voorzichtig binnen den
rand om het object heen te loopen. Ontdekt men aldus een post of
staande patrouille, dan is de kans zeer groot, dat meer naar binnen
een grootere vijandelijke afdeeling is te vinden. Bevindt zich daar
entegen niets in den rand, dan kan men reeds met vrij groote
zekerheid aannemen, dat het object niet is bezet. Zijn de randen
doorzocht, dan kan men overgaan tot het op de gebruikelijke wijze
doorzoeken van het bewuste terrein (V.P.T.L.). Men bedenke
hierbij, dat het thans niet gaat om het zoeken naar een paar men-
schen, zooals wij dat in onze koloniale oorlogen hebben leeren
doen, doch om afdeelingen. Het zal den opdrachtgever weinig kun
nen schelen, of er in het te doorzoeken object een kleine vijande
lijke patrouille over het hoofd wordt gezien. Het is dan ook niet
noodig, bijv. in een kampong ieder huis grondig te onderzoeken.
In den regel zal daartoe trouwens ook geen tijd beschikbaar zijn.
Een enkele steekproef en het letten op eventueele aanwezigheid
van sporen, zullen meestal reeds voldoende zijn.
Nog een enkel woord over de wijze, waarop het onderricht het
best kan worden gegeven. De gebruikelijke methode is, dat de
sectiecommandant met zijn sectie het terrein in gaat en aldaar
zich genoodzaakt ziet, de brigades los te laten, dus de opleiding
aan zijn onderhebbend kader over te laten. Slechts bij de afdee
ling, waarbij hij zich op een gegeven oogenblik ophoudt, kan hij
zijn directen invloed doen gelden. Zoodoend valt van de oefening
slechts resultaat te verwachten, wanneer de brigade- en groeps
commandanten grondig op de hoogte zijn van de te behandelen
stof. En hierop moet men werkelijk niet al te zeer vertrouwen.
Beter is het weer, dat de sectiecommandant de zaak zelf in handen
houdt, hetgeen hij kan doen door de opleiding in het terrein te
doen voorafgaan door het besprekenderwijze behandelen van een
in den zandbak uit te voeren verkenningsopdracht. Men zette weer
een terrein op in den zandbak, neme een patrouille van bijv. een
voorpostendetachement, wijze een der kaderleden als patrouille
commandant aan, geve hem een afgeronde verkenningsopdracht,
en late haar volledig door hem in het „terrein" uitvoeren. Bij
toepassing van deze methode heeft de sectiecommandant de op
leiding van zijn ondercommandanten volkomen in de hand. Hij
zal dan ook ontwaren, dat de resultaten verrassend zijn. Hebben
872