het streven dergenen, die den factor menschelijkheid en recht
hebben trachten te maken tot grondslag van de internationale
betrekkingen, die zoo idealistisch waren te meenen, dat goed
bedoelde internationaal-rechtelijke bepalingen in staat zouden zijn,
den verdwaasden mensch binnen de perken van het toelaatbare
te houden.
Het is niet zonder een zeker gevoel van weemoed dat men
deze droevige ervaringen rijker kan terugdenken aan de
schoone en verheven dingen, welke de laatste 20 jaar zoo vaak
op internationale militair-medische en juridisch-humanitaire con
gressen met betrekking tot de bescherming der burgerbevolking
en het voorkomen van noodelooze wreedheden in oorlogstijd zijn
gezegd. Wie zich nog de woorden herinnert, waarmede de Belgi
sche minister van nationale defensie, Albert Deveze, in 1934 de
vierde zitting van de „Office International de Documentation de
Médecine Militaire" in Luik opende, zal bij de jongste gebeur
tenissen in Europa telkens weer de vraag in zich hebben voelen
opkomen, wat voor merkwaardig soort waanzin het toch wel kan
zijn, dat heden ten dage het brein van een groot deel der zooge
naamde beschaafde wereld benevelt. En haast even onheilspellend
als de feiten zelf, is de brutale wijze, waarop zij worden verdedigd
en goed gepraat. In den wereldoorlog torpedeerde Duitschland han
dels- en passagiersschepen zonder waarschuwinghet strooide
onverankerde mijnen in de vaarroutes, niet alleen der belligerente
doch ook vaak in die der neutrale handelsvloten, en het bombar
deerde evenals thans, ook toen reeds open steden. In 1915 leidde
het met zijn beruchten chloor-aanval bij Yperen den gasoorlog
in. In Frankrijk en Engeland doodde het duizenden burgers door
in het wilde weg uitgevoerde luchtraidsin België schoten
Duitsche pelotons gijzelaars bij tientallen neer en werd zonder
militaire noodzaak de stad Leuven aan verwoesting prijsgegeven.
En hoe ongelooflijk het ook klinken moge, steeds beriep de
Duitsche militaire overheid zich daarbij op internationale wetten,
hield zij met groote woorden vol, dat zij strikt handelde overeen
komstig de regelen der menschelijke moraal.
In den huidigen oorlog brengen de Duitschers, evenals in het
beruchte jaar 1917, zoo goed als elk handelsvaartuig tot zinken,
dat het ongeluk heeft voor de torpedo-lanceerbuizen hunner on
derzeeërs te komen zij mitrailleeren wederom onschuldige bur
gers, waaronder hulpelooze kinderen en ouden van dagen. Rot
terdam hebben zij grootdeels in een troostelooze woestenij her
schapen en dagenlang hebben zij gepoogd en zullen zij misschien
weer pogen hetzelfde te doen met Londen, dat op bewonderens
waardige wijze de tallooze brisant- en brandbommen trotseerde,
welke er in wilde woede over heen werden uitgezaaid. Conse
quent houdt de Duitscher ook nu vol dat zijn oorlogsdaden binnen
de grenzen van het internationale recht vallen, dat hij moreel ten
volle verantwoord is te handelen, zooals hij doet. Van den anderen
877