tingen en de maatregelen, welke hij naar aanleiding daarvan
heeft genomen, doch even zeer is het een feit dat die waarde
mede, en wij zouden haast zeggen voornamelijk, wordt bepaald
door de voortvarendheid en het doorzicht waarmee hij eenmaal
in zijn verwachtingen bedrogen het roer op staanden voet
in de goede richting weet te wenden.
Het zal een ieder duidelijk zijn, dat de secundaire evacuatie
van gewonden, niet minder dan het transport binnen het opera
tiegebied in engeren zin, een dermate groot en uitgebreid geheel
van vraagstukken omvat, dat het niet mogelijk is een en ander
in kort bestek eenigszins volledig te behandelen. Wij zullen ons
dan ook in het navolgende moeten beperken tot het geven van
een globaal overzicht van de voornaamste punten, welke op dit
gebied van belang zijn.
In hoofdstuk IV van het „Oorlogsvoorschrift Geneeskundige
Dienst" worden zooals bekend, algemeene regelen gegeven betref
fende de uitoefening van den dienst buiten het operatiegebied.
Daarin kan men lezen dat de Inspecteur M.G.D. de algemeene
leiding heeft en in deze taak wordt bijgestaan door de territoriale
artsen, die in de staven der territoriale commandanten zijn opge
nomen. Op deze artsen zal speciaal de taak rusten, hun aandacht
te wijden aan den afvoer van zieken en gewonden, afkomstig
van het veldleger, c.q. de strijdende troepen in hun gebied, als
mede toezicht uit te oefenen op de verschillende ziekeninrich-
tingen (noodhospitalen, evacuatie- en concentratie-hospitalen),
waarin de gewonden worden opgenomen. Uit hoofde van hun
functie zullen zij in voortdurend nauw contact staan met den
aan- en afvoerdienst, welke dienst immers verantwoordelijk is
voor het vervoer van de zieke en gewonde militairen van het
evacuatiestation tot op de plaats hunner eindbestemming in het
achterland. Slechts voor het geval de aan- en afvoerdienst niet
in werking is gesteld, hetgeen alleen bij acties op beperkte schaal
het geval zal zijn, behoort de commandant der strijdende troepen
macht zelf dezen afvoer te regelen, zoodat in dit geval de terri
toriaal arts met dezen gezaghebbende de noodige contacten heeft
te onderhouden.
In den staf van den aan- en afvoerdienst is een officier van
gezondheid opgenomen. Hij is het, die in voortdurend overleg
met den directeur van genoemden dienst, de organisatie van den
gewondenafvoer in het étappegebied nader zal hebben uit te
werken. Daar hij zich in vredestijd weinig of niet practisch op
deze taak kan voorbereiden en het bovendien is te voorzien,
dat zich bij de uitvoering daarvan tal van onverwachte moeilijk
heden zullen voordoen, is het zaak, voor' deze functie een officier
van gezondheid aan te wijzen met erkend organisatorische gaven
en de persoonlijke kwaliteiten, om zich binnen het kader der
mogelijkheden genoegzaam te doen gelden. Daar de aan- en af-
882