in fig. 4 blijkt a') en dus het bestreken oppervlak steeds aan te groeien met het toenemen van co en een maxi mum te bereiken zoodra ZW samenvalt met XYvan dit moment tot een invalshoek van 90° is bereikt, blijft het oppervlak constant. Figuur 6 geeft een grafische voorstelling van de toename van het bestreken oppervlak, waarbij a) op 20° en de wer kingsdiepte der scherven op 15 m is gesteld, terwijl aangenomen is dat de zijschervenbundel loodrecht op de projectielas staat. Deze lijn geeft een verrassend beeld te zien, nl. een zeer lang zame toename in het begin, een bijzonder sterke stijging aan het eind tot 80° en daarna een constant blijven tot 90° D. Gecombineerde invloed van eindsnelheid en invalshoek op het bestreken oppervlak. Uit het onder C behandelde blijkt, dat het bestreken opper vlak afhankelijk is van den tophoek van den zijschervenbundel onder een invalshoek van 0°. Bij berekening van het bestreken oppervlak wordt dus eerst met formule I de tophoek van den zijschervenbundel berekend en daarna met formule II het bestre ken oppervlak. Nu kunnen 3 gevallen worden onderscheiden le geval. De eindsnelheid van het projectiel is zoo klein, dat niet de geheele zijschervenbundel voorbij het in het springpunt loodrecht op de baan aangebrachte vlak V wordt geworpen. De zijschervenbundel ASB komt in den stand A'SB' (fig. 7). s Fig. 7 2e geval. De eindsnelheid van het projectiel is zoo groot, dat de achterste begrenzing van den zijschervenbundel samen valt met het in het springpunt loodrecht op de baan aangebrachte vlak V. De zijschervenbundel ASB komt in den stand A"SB" (fig. 8). 894

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 33