halve een niet geringe taak, te meer daar voor Cheren in totaal
400 km draad is uitgelegd.
Dat het vrijwel uitgesloten was, de lijnen overdag te herstellen
was een van de gevolgen van het feit, dat de Italianen in het
bezit waren van alle hooge domineerende en inzicht gevende
punten. Dit dwong de Britsche artillerie er voorts toe, ter beper
king van haar verliezen veelvuldig van stelling te veranderen
en de batterijen goed te maskeeren, waartoe met succes werd ge
bruik gemaakt van de ook te onzent welbekende camouflagenetten.
Omtrent de inrichting van de batterijstellingen kan nog worden
medegedeeld, dat de munitie werd opgelegd in ingegraven berg
plaatsen, welke elk hoogstens 50 schoten bevatten, m.d.v. dat de
hulzen en kardoezen afzonderlijk werden bewaard.
Het artillerievuur op het fort Cheren is zoo krachtig en doel
treffend geweest, dat de Britsche infanterie er reeds was binnen
gedrongen, toen de bezetting zich weer uit haar dekking waagde.
Echter niet alleen in deze laatste phase doch tijdens de geheele
actie is dat vuur, naar de Italianen meermalen hebben verklaard,
moorddadig geweest. Omgekeerd hebben de Britsche troepen zeer
veel hinder ondervonden van het vuur uit de Italiaansche mortie
ren en bij de aanvallen op de heuveltoppen van de offensieve
handgranaten, die de verdedigers in grooten getale gebruikten.
Na den val van het fort kon de genie den weg naar Cheren
spoedig zoover herstellen, dat 14 infanterie-vechtwagens in staat
waren, op te rukken. Zij stootten onmiddellijk door naar Cheren,
waarop de Italianen den strijd staakten en op 26 Maart den terug
tocht in de richting van Asmara inzetten. Dit is een van de voor
beelden van de steeds opgedane ervaring, dat de Italianen het
gevechtsveld ontruimden, zoodra zij vijandelijke troepen in den
rug wisten.
BESCHOUWINGEN.
Een belangrijke, wellicht de belangrijkste les uit de krijgs
verrichtingen in Afrika is, dat een aanval slechts succes heeft,
indien de aanvaller althans tijdelijk de overmacht in de lucht
bezit.
Een tweede ervaring luidt, dat de artillerie in het gevecht een
rol vervult, welke zeker niet gelijk wel eens is verwacht niet
in belangrijkheid is gedaald.
In de derde plaats moet worden vastgesteld, dat de Italianen
bijna uitsluitend defensief zijn opgetreden. Zelfs in de uitzonde
ringsgevallen, dat zij tot den aanval overgingen, vergenoegden
zij zich al spoedig met een passieve verdediging van het veroverde
gebied door in loopgraven en achter draadversperringen het
verdere verloop van de gebeurtenissen af te wachten. Daarbij
maakten zij dan nog de groote fout, al hun verdedigende op
stellingen vrijwel in één lijn in te richten, zonder genige diepte.
907