6. TACTISCH TECHNISCHE) AANWIJZINGEN Nr. 1.
BESTRIJDING VAN VECHTWAGENS INDIEN NIET OF
OVER EEN ONVOLDOEND AANTAL PANTSERAF-
WEERWAPENS WORDT BESCHIKT.
1) Vechtwagens hebben bepaalde zwakheden, welke men moet
kennen om de juiste bestrijdingswijze te kunnen toepassen.
2) Deze zwakheden zijn
a. Slecht zicht.
Zicht uit den geblindeerden vechtwagen is slechts mogelijk uit
de waarnemingsopeningen (sleuven) voor bestuurder, schutter(s)
en wagencommandant. De afmetingen van deze waarnemingsope
ningen zijn niet grooter dan bepaald noodig is om voldoende zicht
te kunnen hebben voor het redelijk uitvoeren van de gevechtstaak.
Het gezichtsveld is derhalve begrensd en wel zoodanig dat geen
zicht kan worden verkregen boven en op den grond in een kring
van 3 tot 4 m rond den vechtwagen.
Bij niet geblindeerd rijden is naar alle zijden een ruim uitzicht
te verkrijgen o.m. ook door uit den geopenden koepel te kijken.
Conclusie.
Om den vechtwagen te bestrijden moet men de bemanning
dwingen,' de maatregelen te nemen, welke haar v.w.b. het zicht
in de ongunstigste omstandigheden doen verkeeren, derhalve door
vuur uit wapens van klein kaliber den gebeurlijk uit den
koepel kijkenden man dwingen, dien te sluiten en door het bevuren
van die waarnemingsopeningen de overige leden van de beman
ning noodzaken, deze openingen tot de minimum grootte te sluiten.
Men bereikt hiermede tevens dat de luchtverversching in den
vechtwagen ernstig wordt bemoeilijkt.
b. Beperkt vuurbereïk.
Het vuurbereik van de in den vechtwagen opgestelde vuur
wapens is naar boven begrensd door een elevatie van 25° en
naar beneden door een zoodanige declinatie, dat geen vuur kan
worden gebracht binnen een kring van 6 m rond het voertuig
(doode hoek). Doelen, welke zich bevinden binnen het vuurbereik
van den vechtwagen, kunnen eerst door de in den koepel opgestel
de vuurwapens onder vuur worden genomen, wanneer die wapens
zoo noodig door draaiing van den koepel (hetgeen slechts be-
913