6. Vervolgens de vechtwagenbemanninig buiten gevecht stel
len door het laten vallen van benzineflesschen op de ventilatie-
roosters, het vuren met de handvuurwapens in de waarnemingsope
ningen, dan wel indien de omstandigheden voor het verkrijgen
van dekking gunstig zijn het door middel van handgranaten
vernielen van boven-, zij- of rugpantser van den vechtwagen.
7. In bepaalde gevallen, bijv. wanneer een vechtwagen wegens
motorstoring, vastloopen in het terrein a.a. tot stilstand is geko
men en het van verschillende zijden benaderen door de gesteldheid
van het terrein niet goed mogelijk is, kan mits de windrichting
gunstig is het benaderen worden vergemakkelijkt door het
branden van rookkaarsen. Hierdoor kan aan de bemanning tijde
lijk alle zicht worden ontnomen.
8. In de verdediging is het gebied van actie van de speciale
vechtwagen-bestrijders uiteraard gelegen in of achter stellingge
deelten, waar het terrein toegankelijk is voor vechtwagens, terwijl
geen of weinig kunstmatige vechtwagenhindernissen zijn aange
legd en het terrein niet of niiet voldoende door pantserafweerwa-
pens wordt bestreken.
9. Teneinde van huis uit in bedoeld gebied van actie een opstel
ling in te nemen, welke geschikt is voor het bestoken en benaderen
van een vechtwagen, verdient het aanbeveling, de speciale vecht
wagen-bestrijders individueel en verspreid in breedte en diepte op
te stellen met tusschenruimten en afstanden van 30 m (hand-
granaatworpafstand)Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt
van individueele schutterskuilen waarvan de bovenbreedte niet
grooter mag zijn dan 1.50 m, welke breedte nog juist het onge
stoord overschrijden van vechtwagens toelaat. De diepte moet zoo
danig zijn, dat de schutters daarin voldoende dekking vinden tegen
het vuur der vechtwagens en zij die voertuigen over zich heen
kunnen laten gaananderzijds moet het snel verlaten van de
schutterskuil mogelijk zijn. Het meest geëigend is een diepte, wel
ke het midden houdt tusschen die van schutterskuilen voor staan
de en voor knielende scutters.
Er zal naar dienen te worden gestreefd, de vorenbedoelde op
stellingen te kiezen op korten afstand (binnen handgranaatworp-
afstand) achter betrekkelijk geringe terreinverhoogingen (bv. ga-
langans) en (of) achter oploopende hellingen van terreininzinkin
gen, kortom achter terreinhinderissen, bij het overschrijden waar
van de vechtwagens hun buik bloot geven, welk moment gunstig is
voor het werpen van handgranaten tegen dit kwetsbare gedeelte
van den vechtwagen.
918
De ervaring heeft geleerd dat men geneigd is, de benzineflesschen
tegen den vechtwagen te werpen, waardoor het effect in de meeste gevallen
verloren gaatde beste resultaten worden verkregen door de flesch, met
onderarm-worp zoodanig te werpen, dat zij op het voertuig neervalt en de
brandende vloeistof in de openingen (ventilatieroosters, waarnemingsope
ningen) vloeit.