aan de bovenzijde van het doek) en omlijsting met rijk rankwerk
(Florence). (Fig. 2c).
Een bijzondere groep vormen de aan de Zwitsers door Paus
Julius II geschonken banieren met passie-afbeeldingen voor de
kantons en heiligen-afbeeldingen voor de landschappen in den
bovenhoek.
Na de 17de eeuw is een met de oude wapenbanieren overeen
komend, alzoo heraldisch opgebouwd troepenvaandel een groote
zeldzaamheid. Want de landsheerban van de baanderheeren wordt
verdrongen door de staande legers, en daarmee verliest ook de
wapenbanier aan beteekenis. Daarentegen gaan de bij kroningen
gebruikte vaandels (banieren) onmiddellijk tot de oude leenvaan-
dels terug. Eerst den allerlaatsten tijd heeft de wederopleving van
den heraldischen zin eenige met de Middeleeuwsche banieren over
eenkomende troepenvaandels voortgebracht, b.v. in Zweden.
Van vèrstrekkenden invloed op de ontwikkeling der Westersche
cultuur was het Rijk van de Hertogen van Bourgondië, gelegen
op de grens van het Germanen- en het Romanendom. Een wel
doordacht systeem van legerindeeling weerspiegelde zich hier in
het vaandelwezen.
De troependeelen trokken niet te velde onder eigen, naar
grondgebied onderscheiden vaandels, doch hadden alle hetzelfde,
het volledige Bourgondische wapen voorstellende, veldteeken. De
tot dien voor de banieren (vaandels) geldende grondbeginselen
werden verbroken. Het rechthoekige doek werd niet meer gevoerd
door een bepaald persoon, doch door iedere infanterie-afdeeling.
Aan de cavalerie werd de driehoekige vorm toegewezen teneinde
den ruiter één punt te kunnen laten vasthouden zonder het beeld
minder goed zichtbaar te maken. (Fig. 2d).
Het in de 15de eeuw in Bourgondië regeerende Huis was een
zijtak van dat van de Koningen van Frankrijk en voerde daarom
hun lelies, echter met een wit-rood geblokten rand als bijgevoegd
toeken. Het voorafgaande Huis Bourgondië boogde op dezelfde
afstamming, doch aangezien het zich van het Fransche Konings
huis had afgescheiden, voordat het laatste wapens bezat, voerde
het niet zijn lelies, maar slechts zijn blauw-gele kleuren. Tot de
vereeniging dezer beide Bourgondische wapens traden naast elkaar
de gouden leeuw van Brabant, de roode van Limburg en de
zwarte van Vlaanderen op zij kenmerkten de uitbreiding van
het rijk van Karei den Stoute.
Een „compagnie" bestond uit vier eskadrons, elk van vier
„escouades". De tot een compagnie behoorende eskadrons en
escouades hadden op elkaar gelijkende veldteekens, die in kleur-
samenstelling en heiligenbeeld met het veldteeken van de compag
nie overeenstemden. Boogschuttersafdeelingen voerden een ken-
teeken van hun wapen, twee gekruiste pijlen door het vuurstaal
gestoken
930