939 De ramingen betreffende de opbrengst der Japansche vliegtuig-industrie loopen uiteen. Insiders houden het op 1500 tot 2500 vliegtuigen per jaar van de 40 of meer fabrieken. Gemeend wordt, dat Japan niet in eigen behoefte zal kunnen voorzien wanneer het in een meer uitgebreiden oorlog betrokken wordt, zelfs al bij een oorlog tegen de Russische luchtmacht in het Verre Oosten. Volgens be trouwbare inlichtingen bedroeg de aanbouw van 19381939 weinig meer dan 1000 vliegtuigen. De groote vliegtuigfirma's zijn Kawanishi, Kawasaki, Mitsubishi, Nakajima en Tatikawa. Dit zijn de fabrieken, die bijna hoofdzakelijk Marine- en Leger - Luchtmacht van materieel voorzien. Hiernaast zag Japan kans de laatste jaren een groot aantal buitenlandsche vliegtuigen te importeeren of in licen tie te bouwen. Als zoodanig worden vermeld de Junkers G38, 86 en 87, de Heinkel 112, de Fiat CR42 en BR20M, de Koolhoven SK58, de Hawker Nim rod, de Lockheed 14, de N.A.16, de Seversky P35 en de Martin 166. Kawa nishi bouwt voor de Marine, o.m. Shortvliegbooten en Rolls Royce-motoren in licentie. Kawasaki levert jagers en bommenwerpers en heeft licenties van Dernier en B.M.W. Mitsubishi bouwt voor Leger en Vloot, heeft licenties voor Blackbum-verkennings- en torpedovliegtuigen, Curtissjagers, Junkers, His- pano Suiza-, Sydney- en Junkers-motoren. Nakajima heeft naast eigen ont werpen, licenties van Douglas en Fokker voor verkeerstoestellen benevens voor Lorraine- en Bristol-motoren, Tatikawa voorziet voornamelijk in de behoefte aan lesvliegtuigen. Tijdens het Chineesche conflict zien we marine- en legerluchtmacht beide optreden, waarbij het marineluchtwapen zich meer gespecialiseerd schijnt te hebben op de bombardementen achter de fronten, voor zoover van deze laat ste nog gesproken kan worden. Reeds de verdeeling der marinevliegkampen langs alle Japansche kusten en over de veroverde eilanden in het mandaatgebied toont echter, dat de eigenlijke taak van het shorebased marineluchtwapen is het bewaken der kusten en (kust) zeeën en samenwerking met de andere marine-eenheden, terwijl de shvpborne aircraft de vloot ook in volle zee kan volgen als ver- kenningscrgaan en als slagwapen. Haar doelstelling is dus in de eerste plaats op de zee gericht, zij vereenigt dus (evenals onze M.L.D. en de U.S. Naval Air-Force) de taken van de Britsche Coastal Command en Fleet Air Arm, waarbij een verschil is dat de Britsche Coastal Command wat haar instand houding betreft tot de Royal Air Force behoort, doch overigens operatief onder de Admiraliteit staat. Uiteraard komt deze hoofdzaak van den Japanschen marineluchtvaart dienst in het Chineesche conflict minder uit om de eenvoudige reden dat China geen zeemacht heeft en de zeeoorlog zich kan beperken tot de blok kade, welke ook op de bezette kusten van China zoo nauw kan zijn als in de dagen van Napoleon. Marine en leger met hun luchtwapens nemen thans beide actief deel aan de grootscheepsche overzeesche expedities, waartoe Japan zich op aandrang van het leger heeft laten verleiden, in de overtuiging dat de Japansche ma rine het meesterschap in de Japansche Gele-, Oost- en Zuid-Chineesche Zee zou weten te handhaven. De zelfstandige luchtoorlog, waaronder de bombardementen op landdoelen ver achter de fronten, wordt zoowel door het marine- als het legerluchtwa- pen gevoerd, terwijl uiteraard de legerluchtmacht tevens de acties in directe samenwerking met de opereerende legers vervult. Vier jaren oorlog in China hebben het een en ander bekend doen worden over de werkwijze van de Japansche luchtwapens. Aan de Japansche bommenwerpers zijn daarbij de volgende vier werkzaam heden toebedeeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 80