944 nels voor de gemechaniseerde troepen in het commando München. Te mid den van een verwarring, welke de werkelijkheid zoo goed mogelijk benader de, moesten de „candidaten" een doorbreking uitvoeren, die een repetitie leek van hetgeen drie jaar later in Vlaanderen voorviel. De lucht was zwart van vliegtuigen en wee den commandant, die zijn vechtwagens of auto's zonder maskeering in het open veld liet staan. Een bommenwerper zou dan onmiddellijk den weg of het terrein bestrooien met kleine zakken meel, gemengd met een gekleurde kleefstof, welke onuitwischbare sporen naliet op de getroffen voertuigen. Dan zou dadelijk een aanteekening worden gesteld op de beoordeelingskaart van den commandant, wiens mannen on achtzaam waren geweest. Vijftien officieren werden voor kolonel beoordeeld, 8 haalden het. Een van de beoordeelaars zei mij later„Wanneer iemand de absolute noodzakelijkheid van samenwerking tusschen lucht- en grondstrijdkrachten niet inziet, ligt hij er, wat ons betreft, uit". Ik merkte op, dat wapen-traditie het een officier van een wapen wel moeilijk zou maken, aan een ander wapen hulp te vragen. Hij antwoordde„Het belangrijkste door dit leger bereikte feit is vermoedelijk dat wij allen hebben vergeten, infanterist, artillerist, genist of vlieger te zijn. We vormen één geheel. U als Amerikaan zult de voordeelen van „teamwork" kunnen begrijpen". Ik begreep het, doch toen ik in Parijs en Londen trachtte, de inlichtingen door te geven aan de verantwoordelijke instanties, werd mij gezegd dat deze ideeën onzinnig waren. Lang voordat een officier kolonel wordt, vertellen zijn papieren drill cards, efficiency records, special knowledge record) het Bureau Personeel op het Ministerie van Oorlog of hij eigenschappen bezit, die van nut kunnen zijn voor den generalen staf. Er heeft niet zoo'n verspilling van menschenma- terieel plaats als in het Am. leger, waar een man met de meest gedetailleerde kennis over Duitschland en Frankrijk voor onbepaalden tijd korporaal kan blijven in den een of anderen duisteren legerpost. In Duitschland wordt zoo'n man geëxamineerd en, indien bekwaam bevonden, onmiddellijk daar geplaatst, waar hij van het meeste nut kan zijn. Elk jaar stelt het M.v.O. alle officieren in staat, verhandelingen (prize tests) in te zenden over een aantal militaire onderwerpen. Zij worden beoordeeld door stafofficieren, die het opperbevel daarvoor uitkiest wegens hun open blik. Uit deze inzendingen zijn enkele ideeën overgenomen, die elders in de prullemand zouden zijn verdwenen, o.a. het landen van troepen met zweef vliegtuigen, waarover in Amerika nog werd gelachen toen de Duitschers het succesvol gebruik in Kreta voorbereidden. Wanneer een officier een opmerkelijk artikel schrijft, wordt zijn kaart bestudeerd. Misschien schuilt in hem een specialist bijv. t.a.v. de ontwik keling van de luchtdoelartillerie of een „drie-dimensionalist". In het laatste geval komt hij op Haiders cursus. Dan dient hij eerst bij de, wapens, die hij niet kent, dan bij het Luftwaffe en tenslotte bij de marine alvorens, mogelijk op 45-jarigen leeftijd, generaal te worden. Personeel, dat geen geschiktheid voor bevordering heeft verworven, wordt verder opgeleid tot specialist tot het zijn bijzondere taak tot in de perfectie kent. De genisten, die het Belgische fort Eben-Emael, den sleutel van de stelling aan het Albert Kanaal, aanvielen, hebben den aanval maanden lang gerepeteerd op een in Oost Pruisen nagebouwd fort. Dag na dag legden de Stuka's er een spervuur terwijl de genie onder dekking van rook naderde om de springladingen met lange stokken in de schietgaten en de vlammen werpers op hun plaats te brengen. Toen de werkelijke aanval werd uitge voerd, gingen de Duitschers vooruit met een zekerheid, alsof de geheele handeling hun tot een „tweede natuur" was geworden. Dat was zij dan ook. In 1939 zag ik Duitsche soldaten met vechtwagens oefenen in het Zwarte Woud. Dit was een voorbereiding voor den opmarsch door de Ardennen, dien de Fransche generale staf onuitvoerbaar achtte. De gemechaniseerde co lonnes oefenden dag na dag uren lang. De menschen kwamen geheel uit-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 85