In tweeden termijn voegde Zij hieraan het volgende toe. 953 worden gezegd, dat de leveringen een bevredigenden voortgang vinden en dat elk schip belangrijke hoeveelheden oorlogsmateriaal aanbrengt. Er wordt geen enkele gelegenheid onbenut gelaten om alles wat de paraatheid en de gevechtswaarde daadwerkelijk kan vergrooten, aan te koopen. Vooral wordt hierbij getracht datgene aan de uitrusting toe te voegen wat zich in de landen, die in den strijd betrokken zijn, ontwikkelt op het gebied van nieuwe aan vals- en verdedingsmiddelen. Wat het door den heer Soedibiokoesoemo bedoelde klein materiaal betreft, kan nog worden medegedeeld, dat voor zooveel de marine betreft, daarvan voldoende aan wezig is, behoudens enkele aanvullingen, welke in voorbereiding zijn. Er is ook voldoende materieel om een aanvang te maken met de uitvoering van een Inheemsche militie. De invoering van die militie maakt, in tegen stelling met hetgeen voor het leger het geval is, voor de marine geen om vangrijke materieele voorzieningen noodig. De in aanbouw zijnde en reeds gereed gekomen nieuwe vaartuigen en de aanschaffing van vliegtuigen scheppen, naast de uitbreiding van de defen siemiddelen aan den wal, de noodige plaatsingsgelegenheid. De heer Rehatta bepleitte de oprichting van een eigen industrie voor de oorlogsbehoeften, waarbij het geachte lid een vergelijking trof met Britsch- Indië. Bij het maken van een dergelijke vergelijking moet in het oog worden gehouden, dat in laatstgenoemd land de factoren voor den opbouw en in standhouding van een zware industrie, die op haar beurt de grondslag moet zijn voor de fabricage van een groot deel der krijgsbehoeften, door de aan wezigheid van vindplaatsen van de benoodigde grondstoffen aanzienlijk gun stiger liggen dan hier te lande het geval is. De Regeering kan echter verze keren, dat met voortvarendheid in de door het geachte lid gewenschte rich ting wordt gewerkt. De vervaardiging van oorlogsmaterieel bij de eigen in richtingen en bij de particuliere industrie is belangrijk uitgebreid, terwijl de plannen voor den aanmaak van munitie en springstoffen in een vergevor derd stadium verkeeren. De Opperbevelhebber in Malakka staat in zijn uitspraak, dat hij over de verdediging van het aan hem toevertrouwde gebiedsdeel nimmer tevreden zal zijn, niet alleen. Er is nog nooit een vlootvoogd of veldheer geweest, die tevreden was over de middelen, die hem ter beschikking stonden het kon nog altijd beter. De Regeering blijft echter zooals reeds gezegd, doordrongen van den ernst van den toestand en van de noodzaak de defensie zoo hoog mogelijk op te voeren. DE VERDEDIGING VAN DE BUITENGEWESTEN. In antwoord op de vragen van den heer Soedibiokoesoemo over de ver dediging van Sumatra en Borneo, kan de Regeering mededeelen, dat op die eilanden luchtbases zijn ingericht, die krachtig zullen worden verdedigd en die het mogelijk maken, het luchtwapen te doen optreden boven elk ge deelte van den archipel, in samenwerking met de aldaar aanwezige leger- onderdeelen en met marinestrijdkrachten. Het zal genoemd lid voorts bekend zijn, dat belangrijk punten in het bijzonder versterkt zijn. Verdere inlich tingen kan de Regeering hierover niet geven. De weermacht van Sumatra en Borneo behoort niet tot de militaire af- deelingen op Java deze eilanden zijn in afzonderlijke militaire commando's ondergebracht. Instelling van een defensiecommissie voor de Buitengewesten acht de Re geering overbodig de arbeid, dien deze commissie zou hebben te verrichten, behoort tot werkzaamheden van den Generalen Staf. DE INHEEMSCHE MILITIE. De Regeering heeft in eersten termijn medegedeeld, dat het naar Haar meening met de stemming onder de Indonesische bevolking ten aanzien van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 94