der evacuatie-hospitalen c.q. der noodziekeninrichtingen, indien de
omstandigheden tot de inbedrijfstelling hiervan hebben genoopt.
Om zich naar behooren van deze taak te kwijten is het o.m. noodig,
dat zij een voortdurend en nauw contact onderhouden met den
directeur van den aan- en afvoerdienst, alsmede met de verschil
lende ziekenhuisdirecties in hun territorium. Uiteraard moet daar
bij tevens in het belang van een zoo effectief mogelijke coöpera
tieve, zoowel de militairen als de burgerbevolking omvattende
hulpverleening, de vereischte voeling worden gehouden met den
D.V.G., de medische organen der autonome ressorten en der
luchtbescherming.
De tijd is namelijk voorbij, dat de geneeskundige oorlogsvoor
bereiding van een volk zich zoo goed als geheel kon beperken
tot het verzekeren van de medische voorziening der te velde
staande legers. De bevolking in haar geheelen omvang is thans
dermate aan de inwerking van het oorlogsgeweld blootgesteld,
dat de militair geneeskundige dienst niet meer onbeperkt kan
nemen wat hij voor de behandeling en verpleging van militaire
patiënten denkt noodig te hebben. Ongetwijfeld is en blijft het
de eerste plicht der militair geneeskundige chefs, te zorgen voor
een zoo goed mogelijke medische voorziening van de troepen,
doch zij kunnen in geen geval daarbij de oogen sluiten voor de
talrijke problemen, waar tegenover de burgerlijke medische over
heidsorganen zich in geval van oorlog in het achterland geplaatst
zien door de oproeping in werkelijken dienst van een groot
aantal artsen en verplegend personeel, alsmede door de vordering
van burger-ziekeninrichtingen voor militaire doeleinden. Door de
moderne wijze van oorlogvoering is daarom veel meer dan vroeger
een nauwe samenwerking tusschen de verschillende medische
overheidsdiensten een conditio sine qua non geworden, waarbij
te allen tijde zal dienen te worden gestreefd naar een zoo ver
mogelijk doorgevoerde wederzijdsche hulpverleening, voor het
geval dat door een onvoorzienen samenloop van omstandigheden
een bepaalde medische dienst ergens mocht te kort schieten en een
andere in staat is, bijstand te verleenen. Zoo spreekt het vanzelf
dat het nimmer zal mogen voorkomen, dat slachtoffers van lucht
bombardementen onder de burgerbevolking de poorten van een
evacuatiehospitaal voor zich gesloten vinden, als daar nog plaats
is en de burgerlijke medische diensten hen elders niet meer kunnen
onderbrengen.
Hierbij doet zich een merkwaardige moeilijkheid voor, welke
hoewel meer van theoretisch dan van practisch belang, op deze
plaats toch niet onbesproken mag blijven. Bij letterlijke toepassing
namelijk van de verdragsbepalingen der „Conventie van Genève
tot verbetering van het lot der gewonden en zieken, behoorende
tot de legers te velde" van 27 Juli 1929, zal een militaire of voor
militaire doeleinden geoccupeerde ziekeninrichting haar conven-
tioneele privileges verliezen, zoodra zij haar bij uitsluiting militair
992