DE WET VAN 1936.
Als eerste wet van het gemeenebest werd na de inwerking
treding van de Tydings-McDuffie Act, de wet op de nationale
verdediging aangenomen. Hierin werden de beginselen van
Maarschalk McArthur vastgelegd en de lijnen van de leger-
organisatie uitgestippeld.
Het heeft thans niet veel zin meer, deze wet uitvoerig te be
spreken daar de geheele Philippijnsche strijdmacht kort geleden
hij de Amerikaansche strijdmacht is ingedeeld, waardoor o.a. het
artikel, dat de President van het Gemeenebest opperbevelhebber
van de Philippijnsche weermacht is, practisch is komen te ver
vallen. Aan deze inlijving is de benoeming van Maarschalk Mc
Arthur tot opperbevelhebber vooraf gegaan.
In dit verband zijn alleen die bepalingen van belang, waarop
de organisatie tot nu toe heeft berust.
„De zekerheid van de Philippijnen, de vrijheid, onafhankelijk
heid en de voortdurende neutraliteit van de Philippijnsche Repu
bliek zullen worden gewaarborgd door het gebruik van alle bur
gers zonder onderscheid van geslacht of leeftijd en verder van
alle hulpbronnen van het gemeenebest", luidt het in artikel 2.
Iedere manlijke Philippino is dan ook dienstplichtig. Het jaar
lijks benoodigde contingent wordt door loting verkregen en zou,
daar Maarschalk McArthur in 1946 over een leger wilde be
schikken van 400.000 man, in beginsel 40.000 man bedragen.
Reeds uit dit deelsommetje blijkt, dat men met een zeker dilet
tantisme te werk is gegaan, want zóó werd met het jaarlijksche
verloop geen rekening gehouden. Van de geheele wet is trouwens
in de practijk zoo goed als niets terecht gekomen.
Het aantal inwoners van de Philippijnen bedraagt ongeveer
16.000.000 zielen, dat is dus ongeveer het dubbele van dat van
Nederland. Op die basis zouden dus ongeveer 120 duizend jon
gelingen van 20 jaar voor de loting in aanmerking komen. Zelfs
met een uiterst scherpe keuring zou men dus het getal van 40.000
ingelijfd-en per jaar wel kunnen halen. In de practijk werden
echter jaarlijks slechts 17.500 jongelingen opgeroepen. Na twee
jaar bleken van dit aantal er slechts 13.500 onder de wapenen te
komen voor herhalingsoefeningen, zoodat het verloop in die korte
periode reeds 25% bedroeg.
In 1940 heeft men volgens de Manila Bulletin uit bezuinigings
overwegingen geen lichting opgeroepen en ook de lichting 1941
zal voorloopig wel niet onder de wapenen behoeven te komen,
daar men het kader voor een extra herhalingsoefening heeft op
geroepen en daardoor geen krachten beschikbaar heeft voor de
recrutenopleiding.
Volgens de letter van de wet worden de dienstplichtigen ver
deeld in vier klassen.
De eerste klasse omvat de door de loting aangewezen dienst-
1015