7. DE STRIJD IN WEST-EUROPA, 10 Mei 25 Juni 1940 (III). 1023 Aanvullingen op het chronologisch overzicht in I.M.T. 1941 nr. 7 en 8. Aan beschrijvingen, mededeelingen a.a. in eenige na het samenstellen van bovengenoemd overzicht ontvangen boekwerken en tijdschriften zijn verschillende nadere gegevens omtrent den strijd in West-Europa te ont- leenen, welke in ruimen kring bekendheid verdienen. Zij volgen hieronder als losse aanteekeningen, aanvullingen op het eerder verstrekte overzicht. Korte beschrijvingen van enkele episodes zijn daaraan toegevoegd. DE KRACHTSVERHOUDING TUSSCHEN DE GEALLIEERDEN EN DEN VIJAND. Duitschland zette op het Westfront 120 a 125 divisies in, waarvan 80 tus- schen het einde van de Maginot-linie (Longuyon) en de Dollard. Hieronder bevonden zich 10 pantserdivisiën a 500 vechtwagens. Hiertegenover brachten de bondgenooten 100 divisies in het vuur. Daar het Nederlandsche leger 8 infanterie-divisies telde, waarvan er twee zoo als bekend aan de kust stonden, benevens aan lichte troepen ongeveer 1 divisie, terwijl het Belgische leger 18 en het Britsche 12 divisies sterk was, komt men op rond 60 Fransche divisies. Dertien hiervan zouden heb ben bestaan uit vestingtroepen, 16 uit mannen boven de 40 jaar, terwijl het aantal pantserdivisies niet meer dan 3 zou hebben bedragen van slechts 150 vechtwagens elk. Wel bezaten de Franschen ook in andere onderdeelen nog tal van tanks, heeft een Britsche pantserbrigade aan den strijd deelge nomen en beschikten de Belgen nog over vechtwagens, doch alles met el kaar zouden aan Geallieerde zijde slechts 2000 tanks zijn ingezet tegenover 7500 Duitsche. Wat vliegtuigen betreft was de verhouding nog ongunstiger. Door de massale vernietiging van vliegtuigen op den grond, vooral in België, waar honderden toestellen zouden zijn vernield, in minder mate in Frankrijk en in nog geringer verhouding in Nederland, zouden de Geallieerden slechts 1000 vliegtuigen in de lucht hebben kunnen brengen tegenover 5000 vijan delijke. Van de materieele uitrusting van het Fransche leger geeft de bekende journalist Pertinax (André Géraud) in Foreign Affairs van Januari 1941 een weinig opwekkend beeld. Volgens hem beschikte het over 4000 stuk ken van 7,5 cm en meer dan 3.000 zware vuurmonden. De houwitser van 10,5 cm was echter nog slechts in aanmaak. Voor de soixante-quinze was voldoende munitie beschikbaar, doch niet voor de vuurmonden van 10,5 en 15,5 cm en het luchtdoelgeschut van 2,5 cm voor de pantserafweervuur- monden van 4,7 en 9.0 cm (laatstgenoemd geschut kon op 1.800 m 90 mm pantser doorslaanhet was tevens luchtdoelgeschut) ontbrak zij practisch geheeleind April 1940 waren 1000, een maand later 5000 schoten van 9.0 cm afgeleverd. Dit is de reden dat voor den pantserafweer de toevlucht moest worden genomen tot het infanteriegeschut van 2,5 cm en het veld geschut van 7,5 cm.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 53