1027 door de met lagere doch gelijkmatiger snelheid voortrukkende sterkere troepenafdeelingen. Zoo hebben de vooruitgeschoven elementen op 18 Mei in 5 dagen (de doorbraak bij Sedan had plaats op 14 Mei) in rechte lijn tot Péronne 145 km en heeft het gros tot Guise 95 km afgelegd. Beide gemiddelden zijn oogenschijnlijk laagzij halen althans niet bij de fantas tische cijfers, die in de eerste dagen van dezen bewegingsstrijd zijn ge noemd. Maar men mag niet uit het oog verliezen, dat de marschen niet geheel en al onbelemmerd zijn uitgevoerd er moest hier en daar worden gevochten. Toen de weerstand afnam voorbij St. Quentin, steeg de gemiddelde snelheidhet op 21 Mei te Abbeville aangekomen gros heeft in 8 dagen in rechte lijn van Sedan 230, in 3 dagen van Guise 135 km afge legd Op 19 Mei bezetten de Duitschers voorts Antwerpen en beginnen zij daar de Schelde over te gaan. Den 20sten slaan zij bij Laon de Fransche pantserdivisie de Gaulle (30 zware en 80 lichte vechtwagens, volgens Duitsche begrippen dus nog geen regiment) terug de stad valt op 21 Mei in Duitsche handen. (Volgens een in Life verschenen artikel zou gnl. de Gaulle op 15 Mei tot dien rang zijn be noemd en aangesteld tot commandant over de inderhaast bijeengeraapte 4de Pantserdivisie de oorspronkelijk bestaande drie pantserdivisies zouden toen reeds zijn uiteengeslagen of vernietigd. Dat artikel wil voorts, dat de tegen aanval op 15 Mei plaats had, wel niet tot een volledig succes voerde daarvoor was de troep te slecht geoefend lichte vechtwagens zouden bijv. zelfs eigen zware tanks hebben bevuurd doch de Duitschers op verschil lende punten niettemin zoodanig terugdreven, dat troepen in Laon vier dagen respijt kregen en tijd om zich z. van de stad opnieuw ter verdediging in te richten.) Belangrijk is nog het gegeven, dat de Fransche opperbevelhebber der Geallieerde strijdkrachten op 20 Mei aan de Britsche en Fransche Legers de opdracht doet uitgaan, zich gereed te houden voor een actie in zw. richting ten einde het verband met de troepen in Noord-Frankrijk te her stellen. Terwijl op blz. 714 in I.M.T. nr. 7 is medegedeeld, dat de Fransch-Brifsc/ie troepen op 22 Mei van Kamerijk richting Péronne aanvallen, zegt Liddell Hart, dat een op 23 Mei door de Franschen uitgevoerde aanval op Kamerijk niet verder vordert dan de buitenwijken van deze stad. Zij moet dus eerder reeds in Duitsche handen zijn gevallen, daarmede tevens het z. gedeelte van de Schelde Scarpelijn. Volgens het in de calque aangegeven verloop der fronten, ontleend aan een Belgische bron, moet dat voor of op 21 Mei zijn geschied. Hieruit blijkt, welk een kracht de Duitschers te dien tijde reeds uit het z. hebben ontwikkeld, hetgeen weder verklaart, waarom de Franschen en Britten al hun krachten in die richting hebben willen samenballen, ondanks het feit, dat zulks overname van het Britsche frontgedeelte door de Belgen impliceerde, hetgeen laatstgenoemden er toe dwong, de redelijk sterke op stelling aan de Schelde los te laten, en terug te vallen op de kortere doch zwakkere lijn Leie Leiekanaal Leopoldkanaal. De Britsche liaison- officer bij koning Leopold, Sir Roger Keyes, zegt in zijn boek The prisoner of Laekem, dat gnl. Weygand het verzoek, dezen terugtocht uit te voeren, op 21 Mei persoonlijk te Yperen aan den Belgischen vorst en opperbevel hebber deed. De bedoeling was, de Britten weder de Gort-linie te doen bezetten en met Fransche en dan nog beschikbare Britsche strijdkrachten een aanval te doen in z. richting. Zooals de feiten hebben bewezen, was het voor deze actie reeds te laatde Duitschers waren zoowel in het o. als in het z. bereids te sterk. Koning Leopold zou er op hebben gewezen, dat het Belgische leger te zwak was, om nog een front van 90 km hardnekkig te kunnen verdedigen, dat deze zwakke bezetting een aanval a.h.w. zou uitlokken, en er daarom over hebben gedacht, in stede van op de Leie, terug te gaan op de Yzer. Zijn staf achtte dit echter niet meer mogelijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 57