1028 Met Sir Rogers verklaring als grondslag kan nu zonder dat dit voor de Britten of Franschen een verwijt behoeft in te houden worden vast gesteld, dat de Belgen buiten hun schuld telkens een sterkere stelling voor een zwakkere hebben moeten ontruimen (K.W. I-lijn Scheldestelling, Scheldestelling Leiestelling). Men kan natuurlijk tegenwerpen, dat stand houden beide malen geen zin had omdat zij anders zouden zijn omsingeld, doch daar staat tegenover, dat zij even zoo vele malen hebben voorkomen, dat hun bondgenooten uit het n. konden worden omvat. En wat de Leie stelling betreft moge het wellicht overdreven zijn en theatraal klinken, te zeggen dat zij zich daar hebben doodgevochten, niet ontkend kan worden dat zij door er tot het uiterste stand te houden de evacuatie van Duinkerken hebben mogelijk gemaakt. Evenzeer als wij ons er niet voor behoeven te schamen, dat onze tegenstand slechts 5 dagen duurde natuurlijk hadden allen, wij Nederlanders in de eerste plaats, liever gezien dat het langer mogelijk zou zijn geweest - omdat reeds daarmede een streep door de Duitsche rekening van 1 dag werd gehaald (men denke zich de gevolgen in, wanneer de vijand zich reeds op 11 of 12 Mei met volle kracht van zijn tegen Nederland ingezette troepen tegen de n. flank en in den rug van de Geallieerde troepen in België had kunnen wenden), evenzeer kunnen de Belgen trotsch zijn op hetgeen zij in het belang van onze zaak hebben ge daan. Wie hun zou willen verwijten, na in de Leie-stelling reeds te zijn gebonden, niet meer op de Yzer-lijn te zijn teruggevallen een handeling, die in den toestand waarin het leger verkeerde slechts had kunnen leiden tot algeheele vernietiging, ook van de in het nog niet bezette gebied opeen gepakte bewoners en vluchtelingen zou even onredelijk zijn als hij, die gnl. Winkelman zou verwijten, den strijd niet te hebben voortgezet. Ten slotte, toen de Belgen de wapens neerlegden, was de n. flank van de Britten en Franschen aan de Yzer gedekt (zie I.M.T. nr. 7, blz. 715). Op 23 Mei geeft Battice, na Eben Emael het sterkste fort van de vesting Luik, zich als laatste fort in den gordel over. Zuid van Namen houden enkele forten nog stand. Ad 24 Mei. De Britten laten Boulogne los de Duitschers bereiken de Leie en be zetten Gent. Uit het z. tegenaanvallende Franschen bereiken de buitenwijken van Amiens. Daar gnl. Weygand zijn onderbevelhebbers denzelfden dag nog bericht, dat de opmarsch in het z. goed verloopt, zou men daaruit kunnen afleiden, dat de Duitschers reeds veel verder over de Somme waren door gedrongen. Achteraf bezien was het bericht wel zeer optimistisch. Verdere vorderingen zijn ondanks alle volgende aanvallen, niet gemaakt. Tegenover het betrekkelijke succes in het z. staat bovendien nog, dat in het n. de Britten in den vroegen morgen Atrecht moeten losloten. (Zie de reeds ver melde beschrijving van de episode „Atrecht".) Ad 25 Mei. De Duitschers omsingelen Calais en vermeesteren de Vimy-rug (10 km n. van Atrecht) alsmede Kortrijk. Ad 26 Mei. Calais valt na heldhaftige verdediging door een handjevol Britten. De Duitschers zetten een hevigen aanval in op den rechtervleugel van het Bel gische leger bij Meenen. Ad 27 Mei. Langs de Belgisch-Fransche (of Britsche?) scheidingslijn wordt een bres geslagen de gevormde wig loopt van Meenen tot bij Yperen. Ad 28 Mei 5 Juni. Op 2 Juni verklaart min. Eden, dat 80% van de B.E.F. in veiligheid is. In den nacht van 3 op 4 Juni is de evacuatie beëindigd. Churchill deelt op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 58