Vz sin P
Px en a, berekend uit tg Px ye yz cos p- resP"
tg a, =-=waarin Vz en Ve zijn gegeven,
Ve Vz cos a
cos Pi cos a,
Px' en a, berekend uit cos resp. cos a,
r* 1 cos co cos a>
r berekend uit r a cos A, waarbij
sin A sin co I5sin 2 a) I
k
95 berekend uit sin'/z?5 2 waarin kis berekend uit
r
sin2 P sin2 a sin P sin a
k a V j cos (Px a,
sin2 p, sin2 a, sin Pi sin a,
Met formule IV zijn berekeningen uitgevoerd voor verschillende
invalshoeken en eindsnelheden e.e.a. is in grafiek gebracht (zie
figuur 15) waarbij is gesteld a 20 m, Vz 800 m/sec., P
100°, a 80°, as van den zijschervenbundel in rust, loodrecht op
de projectielas.
Het is zeer belangwekkend, figuur 15 aan een nadere beschou
wing te onderwerpen. Het valt dadelijk op dat de drie eerder
genoemde gevallen ieder hun eigen lijn hebben. Berekent men de
benoodigde eindsnelheid (138.92 m/sec.) om het geval 2 te schep
pen, dan vormt deze lijn de grens tusschen de gevallen 1 en 3. Alle
eindsnelheden kleiner dan 138.92 m/sec. behooren tot geval 1,
grooter dan 138.92 m/sec. tot geval 3.
In geval 1 (dus kleine eindsnelheid fig. 16) zal het bestreken
oppervlak met het toenemen van co eerst langzaam, daarna hoe lan
ger hoe sneller toenemen. Kenmerkend is het oogenblik waarop co
zoo groot wordt, dat de voorste kegelmantel raakt aan het maaiveld
(fig. 17 vergelijk de punten A, B en C in fig. 15). Daarna krijgt
men weer een toename tot een tweede kenmerkend oogenblik ont
staat op het moment waarop de achterste kegelmantel komt te
raken aan het maaiveld (fig. 18 vergelijk de punten C, D en E in
fig. 15). Het projectiel bestrijkt nu 360° en deze toestand blijft
bestaan tot co 90°.
In geval 2 is de achterste kegelmantel een plat vlak, loodrecht op
de baan van het projectiel (fig. 19). Zoodra de voorste mantel
raakt aan het maaiveld, bestrijkt het projectiel 180° (fig. 20 ver
gelijk punt F in fig. 15). Bij toename van co blijft dit oppervlak
constant om dan plotseling, bij 90° invalshoek, 360° (of nul) te
bestrijken (fig. 21).
In geval 3 (fig. 22, 23 en 24) wordt het oppervlak maximum op
het moment dat de voorste kegelmantel raakt aan het maaiveld
975
Vz sin a .17 i7
i rsin P cos j8, ,"l
L sin /J, j