1167 heeft bewilligd, een Japansche consul in het niets beteekenende Dilly is geplaatst als inleiding tot een politieke Japansche activiteit aldaar, heeft ook den al te grooten optimisten de oogen geopend, dat er toch wel andere bedoelingen zouden kunnen zijn dan een zuivere handelsactiviteit. Ter gelegenheid van de aankomst van dezen consul, die als een der be kwaamste in zijn corps wordt beschouwd, zijn onmiddellijk eenige partijen gegeven, waarbij zich prompt incidenten hebben voorgedaan, doordat naar het heet Chineesche inwoners steenen naar de Japansche gasten zou den hebben gegooid. Als zoodanig natuurlijk een niet al te ernstig incident, maar in het kader van de Japansche politiek, zooals zij wordt gevoerd, toch waarschijnlijk wel van eenige beteekenis, omdat het de inleiding kan zijn voor het zenden van eenige Japansche troepen naar Portugeesch Timor, ter „bescherming" van de Japansche officials en onderdanen en „eventueel" ook van de Portugeesche belangen. Portugal zelf zal zich daartegen heel moeilijk kunnen verzetten, maar de directe belanghebbenden, dat zijn Nederlandsch-Indië en Australië, zullen niet kunnen toelaten, dat in de democratische defensielijn in het Verre Oosten een vooruitgeschoven Japansch militair steunpunt wordt gevestigd. Wij hebben met betrekking tot Timor een verdrag met Portugal, hetwelk erin voorziet, dat geen der beide deelen van het eiland ooit een steun- of hulppunt voor een derde mogendheid zal worden. Het verdrag kwam tot stand toen wij nog niet van vliegen droomden en er zijn dan ook geen bepalingen in opgenomen, welke direct van toepassing zijn op wat er thans gebeurt. Maar dat dit in strijd is met den geest van het verdrag zooals het bestaat, is duidelijk en de situatie, welke met de allergrootste aandacht wordt gade geslagen, kan leiden tot een actie ter bezetting van Portugeesch Timor. Het feit, dat Australië vooral zich zeer ernstig bedreigd gevoelt en dit temeer na de rede van admiraal Lützow, die Japan adviseerde, een inval in Australië te doen, kan ertoe leiden, dat onze buren in deze actie worden betrokken. Ten slotte is wat op het oogenblik op Portugeesch Timor ge beurt, een afspiegeling in het klein van wat in Indo-China plaats had. Intusschen is de verklaring bekend geworden, welke de Britsche Pre mier tijdens zijn hoogst belangrijke rede op Lord Mayor Day te Londen heeft afgelegd over Engeland's houding t.o.v. Japan. Komt het tot een oorlog tusschen de V. S. en dat rijk, dan zal de Britsche oorlogsverklaring aan Japan binnen een uur volgen. Bij het eerste kennis nemen van dit telegram is de opmerking gemaakt, dat hoezeer deze mededeeling valt toe te juichen, zij toch ook teleurstellend is, aangezien Churchill over Ned.-Indië en Thailand niet gesproken heeft. Naar onze meening is deze „teleurstelling" wat voorbarig en moet de rede van Churchill worden beschouwd als op de eerste plaats te zijn gericht tot het Britsche volk. Men dient haar daarnaast te beschouwen in aansluiting op de ontwikkeling van de politieke situatie der afgeloopen twee maanden. Na de bijeenkomst van Roosevelt en Churchill op den Atlantischen Oceaan is het duidelijk geworden, dat de leiding van de Pacific-politiek daar in handen is gelegd van Amerika's president. Deze Pacific-politiek van Amerika omvat, naar eveneens duidelijk geble ken is, het veilig stellen van de belangen van de landen, die gevaar zouden kunnen loopen door Japansche agressieplannen. Komt Amerika met Japan in oorlog, dan zal dit om deze plannen zijn en om het Amerikaansche ver zet tegen de Japansche voornemens tot het stichten van de sfeer van „we- derzijdsche" welvaart. Churchill heeft niet anders gedaan dan op het psychologisch juiste oogen blik de nadrukkelijke verklaring te geven, dat de V. S. bij het opvangen van de consequenties van deze politiek niet alleen zullen staan, maar dat Engeland zich onmiddellijk achter Amerika zal scharen. Naar onze meening is het A B C D front dan ook wel degelijk een realiteit, waarin wij de V. S. als leider ervan hebben te zien. De omstandigheden van het oogenblik en de mogelijkheden met betrek king tot onze eigen belangen, die daarin besloten liggen, hebben het groot-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 100