geval zal een strooimaat gelegen tusschen IV2 en 2V2 X Isso
schootstafel nimmer bezwaarlijk zijn, integendeel zou een ervaren
vuurleider de grootte van zijn strooimaat kunnen laten beïnvloeden
door den indruk (kleine of groote spreiding), welken hij van
voorgaande vuren van zijn batterij heeft gekregen.
Daar de strooimaat nu is vastgekoppeld aan de spreiding, en het
zeker zal voorkomen dat de momenteele spreiding afwijkt van de
meest waarschijnlijke, nl. die van de schootstafel, is het wel van
belang, na te gaan welken invloed zulks kan hebben op de beeld-
verdeeling. Vurend met een strooimaat van 2 X lsso schootstafel
zou deze maat in feite 4, resp. 1 X lsso schootstafel worden indien
de momenteel optredende spreiding resp. 2 X die van de
schootstafel bedraagt. In stede van bv. beeldverdeeling B5 van
staat IV verkrijgt men D5, resp. A5 of, staat V beschouwen, zou
in plaats van een f-waarde van 1,563 (c.q. 1,333 1,121) rekening
moeten worden gehouden met een f-waarde van 1,208 (c.q. 1,208
1,111), resp. 1,667 (c.q. 1,333; 1,168), hetgeen dus zeggen wil dat
bij gunstiger spreiding er meer projectielen op het doelengebied
zullen vallen het vuur dus werkzamer wordt. Het is duidelijk dat
hier niet de f-waarde van staat VI als maatgevend moet worden
beschouwd aangezien bij dezen staat concessies zijn gedaan bij de
strooimaten van V2, 1 en IV2 X lsso en niet bij de strooimaat van
2 X lsso-
Nog moge de aandacht worden gevestigd op het feit dat vroeger
constante strooimaten waren voorgeschreven (zie V. s. art. I, uit
gave 1924). Het gevolg daarvan was, dat de f-waarde in groote
mate afhankelijk was van de spreiding. Om een indruk hiervan te
verkrijgen dient figuur 28, waarin f-lijnen zijn uitgezet als functie
van de ls50. Lijn I geeft het verloop aan voor een strooimaat van
50 m, lijn II idem voor 100 m. Het valt nu dadelijk op
a. Dat aanzienlijke munitiebesparing wordt verkregen indien de
strooimaat wordt gekoppeld aan de ls50. Zooals reeds boven
werd betoogd is de aanname van een constante f-waarde van
1,2 a 1,3 voldoende om een alleszins betrouwbare berekening
te krijgen van de benoodigde hoeveelheid munitie. Bij de
constante strooimaat zullen f-waarden van 1,7 en hooger niet
tot de uitzonderingen behoren.
b. Voor de technici is het werken met formule V veel eenvoudiger
geworden omdat thans het product O, X f als een constante
mag worden beschouwd.
Het is begrijpelijk dat het streven naar vereenvoudiging van de
schietregels en van de commandovoering deed grijpen naar con
stante strooimaten. Vroeger was dit ook volkomen verantwoord,
toen nog niet op zulke groote afstanden werd geschoten als tegen
woordig. (Veldvuurmonden met 12 a 13 km dracht behoor en niet
tot de zeldzaamheden.) Vanzelf zijn hierdoor grootere spreidingen
ingevoerd en waar vroeger een strooimaat van 50 m beneden
1084