Fig: 28 3500 m afstand en van 100 m daarboven prachtige gemiddelden waren, voldoen zij thans niet meer. In dit verband komt wederom naar voren het voordeel van het gebruik van °/oo-verdeelingen op den opzet in stede van afstands- verdeelingen. Al te zeer bestaat immers in het laatste geval de neiging, de strooimaten af te ronden tot 50- of 25-tallen m, hetgeen vooral bij te groote afrondingen weer neerkomt op een constante strooimaat. Veel vrijer wordt de vuurleider gelaten wanneer de strooimaat in %o in de schootstafel tusschen 2 grenzen is aan gegeven, terwijl vermeend wordt dat op deze wijze het streven om de strooimaat zoo vast mogelijk te koppelen aan de spreiding, op de beste wijze wordt verwezenlijkt. Betrekkelijk nieuw is het begrip „vuren op lijnen". Er wordt nu behoefte gevoeld aan cijfers, welke het aantal projectielen geven, benoodigd per 100 strekkende m frontbreedte. Uit den aard der zaak wordt hier op één afstand gevuurd en moet de „lijn" toch worden opgevat als een terreinstrook met een zekere diepte. Op overeenkomstige wijze als hiervoor is geschied, zullen de f-waarden worden bepaald voor verschillende kleine doeldiepten, op niet meer dan op één afstand onder vuur genomen, en wel bij voor beeld voor diepten van 4 X Isso tot X Isso- Bij doeldiepten kleiner dan 1 X Isso gaat voor de berekening van f de verdeeling in doelelementen van Vz X Isso aan weerszijden van het gemiddeld 1085 H flijn voor gk. en voor g.op afstanden grooter dan 3500m X u g. kleiner 2.0 2.0 Schootstafel_ls 50 150 100 50

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 18