1114
verschillende stedelijke reglementen, waren recruten uit de
burgerij, die door de overheid onder het gezag van officieren en
onderofficieren werden gesteld. Er was dus geen algemeene broe
derschap meer, geen vereeniging van leden, maar een hiërarchieke
verhouding, zooals in het leger. In den aanvang hebben op vele
plaatsen deze verhoudingen wel iets gemoedelijks bewaard, maar
na verloop van tijd werd de afstand tusschen officieren en min
deren voortdurend grooter, vooral in de aanzienlijke stedendaar
toch werden de schutters steeds meer uit den gewonen midden
stand en de officieren uit de regentenfamiliën gekozen.
Fig. 16. 1580. Vaandels van Antwerpsche burgersoldaten.
a. Vaandel van den kapitein Petit Jean, op groenen grond en rood met
wit afgezet knuppelkruis, de zoom zeer ingewikkeld met oranje, wit en
blauw.
b. Vaandel der compagnie van kapitein du Boys. Het knuppelkruis is rood
met wit afgezet. De kantons boven en onder zijn blauw en geel, de zij-
kantons met vlammen en de kleuren van den Prins.
Fig. 17. 1580. Vaandel der Compagnie van den Gouverneur van Mechelen.
Op witten grond bevat het een band, gevlamd en tegen-gevlamd van blauw
en oranje, waaromheen dezelfde zoom liep.
De overgang van de vroegere op de latere verhoudingen spiegelt
zich nog juist even af in de doelenstukken onzer Hollandsche
schilders, die bijna alle dagteekenen uit de eerste halve eeuw na
de Utrechtsche Unie.
In de kleinere steden was de indeeling ongeveer dezelfde als te
Amsterdam, maar het aantal compagnieën was veel kleiner. Zoo
telde Haarlem twee schutterijen, die in den tijd van Hals nog ieder
haar eigen doelen hadden en den naam der oude gilden hadden
bewaardde schutterij van Sint-Joris bestond uit drie compag
nieën, het oranje, het witte en het blauwe vendel, welke later
fig. 16