houdingen bij de schutterijen, evenals in de geheele maatschappij,
werden trouwens steeds ongezonder. Officieren huiten de regee-
ringskringen kende men in de meeste steden, met name in Holland,
niet meer wie de zoon of neef van een vroedschapslid was, kon
luitenant of kapitein worden, zonder bijzondere kundigheden wie
tot den gewonen burgerstand behoorde, kwam nooit tot die waar
digheden, ook al bezat hij de beste karaktereigenschappen en de
meeste kennis. Zelfs gegoede deftige burgers brachten het zelden
verder dan onderofficier. Hierdoor was bij hen de lust tot dienen
in de schutterij zoo gering geworden, dat zij zich op allerlei wijzen,
door afkoop, plaatsvervanging, knoeierijen zelfs, van den schutters
plicht wisten af te maken. Zoo was dan de afstand tusschen offi
cierscorps en schutters nog veel grooter geworden dan in de dagen
van Frans Hals. De band van onderling vertrouwen was geheel
verbroken, terwijl de discipline alleen bestond zooals de schutters
dit wenschten.
fig. 20
17251762. Vaandel der Haagsche Schutterij, midden 18e eeuw waarop de
wapenschilden van Holland, 's Gravenhage en van den Prins-
Stadhouder, omstrengeld met oranjetakken.
1117