de lijfwacht der patriottische aanvoerders en hebben niet weinig
meegewerkt, om, althans in Holland, de Prinsgezinden te onder
werpen. In de jaren 17851787 voerden de democratische Patriot
ten daar het bewind en hun eerste werk was, de schutterijen in
hun geest te hervormen, ze te maken tot een volksleger, dat tevens
orgaan zou zijn van de veel geroemde volkssouvereiniteit.
Men meende daardoor tot een verbeterd systeem van den ouden
toestand te geraken. Zooals te voren in de 16de eeuw uit de „vrije"
schuttersgilden de oude burgerwacht werd samengesteld, had men
thans uit de kern der moderne exercitiecorpsen de nieuwe burger
wacht gevormd. Zij zou in tegenstelling met haar voorgangster
„een eeuwig jonge kracht en een onverwoestelijke vrijheid be
zitten"
Toen de Pruisen in ons land kwamen, en de Prins naar
Holland terugkeerde, heeft deze patriottische burgerwacht een
zóó slecht figuur geslagen, als de oude schutterij nimmer had
gedaan. Haar leden sloegen overal op de vlucht, evenals die
der nog aanwezige vrij-corpsen. Een der Rotterdamsche schutters,
die mede was uitgetrokken om Gorinchem te helpen verdedigen,
moet tot een toen reeds lang ontlagen onderofficier hebben gezegd
„Ik had altijd gemeend, dat Dordt van Gorinchem vijf uur gaans
verwijderd was, doch toen de Pruisen ons op de hielen zaten,
hebben we het in drie en half uur geloopen".
Zoodra de Prins weer in Den Haag was, keerde overal het
blaadje plotseling om. In alle steden werd de revolutionnaire
burgerwacht onmiddellijk ontbonden en de oude schutterij hersteld.
Nog ruim zeven jaren heeft zij daarna bestaan, alvorens geheel
te worden opgelost, maar de laatste jaren heeft de oude burger
wacht een treurigen staat gevoerd. Het was op vele plaatsen alsof
zij zich ten doode opgeschreven wistde verhoudingen waren ge
dwongen, het vertrouwen was weg en velen deden zich Oranje
gezind voor, zonder het te zijn. Men voelde zich achteruitgezet,
omdat vele steden een garnizoen kregen, dat de taak der schutters
ten deele overnam. In één woord, de burgerwacht der Utrechtsche
Unie, eens de trots der steden, was tot verval gekomen als eertijds
de Middeleeuwsche schuttersgilden, doch onder veel treuriger
omstandigheden.
(Wordt vervolgd.)
1120