1125
havenwerken in Piraeus n.I. zoo grondig vernield, dat het onmogelijk is,
zwaar materieel in te scheppen, terwijl aanvallen op alle eenigszins voor
embarkement in aanmerking komende havens en duikbomaanvallen op sche
pen dwingen tot gebruikmaking van de kleinste haventjes en stranden in
Attica, Argolis en op den Peloponnesus alsmede van het nachtelijk duister.
■Het is alsof van Duitsche zijde het wachtwoord is uitgegeven dat, anders dan
in Duinkerken, ditmaal geen man mag ontsnappen. Doch wanneer hun voor
ste troepen op 27 April Athene binnenrukken, is het I.E.C., dat deels is
teruggegaan op de oostkust van Attica, deels, na zich op de landengte van
Korinthe door de parachutisten te hebben heengeslagen, op den Pelopon
nesus, voor het grootste deel aan boord genomen. Op 24/25 April zijn 13.500,
op 25/26 April 16.000 en op 26/27 April nogmaals 13.500 man geëvacueerd,
d.i. 43.000 van de naar Griekenland gezonden 56.000 man. In deze evacuatie
heeft de Nederlandsche handelsvloot een belangrijk aandeel gehad het was
na het vertrek uit Nauplia dat de Slamat ten onder ging.
KRETA.
Kreta, lang 250, breed 50 km, werd door waarschijnlijk niet meer
dan 40.000 man verdedigd (Grieken, Britsche Territorials en Mariniers,
benevens Imperiale troepen), onder bevel van den N.-Zeelandschen gnl.
Freyberg. Amerikaansche schrijvers achten voor een behoorlijke defensie
100.000 a 150.000 man noodig. Er bestond dus een groot tekort aan personeel,
doch daarenboven niet alleen een relatief doch zelfs een absoluut gebrek aan
materieel. (Door evengenoemde schrijvers o.m. verklaard uit het feit, dat de
Imperiale troepen deels zouden hebben bestaan uit juist uit Griekenland geëva-
cueerden.) Hadden b.v. op het Grieksche vasteland nog 150 vechtwagens aan
den strijd deelgenomen, op Kreta zouden zij practisch niet aanwezig zijn
geweest. Het Britsche geschut zou hebben bestaan uit op de Italianen ver
overde kanonnen van 7,5 cm, terwijl het voorts eerst tegen het eind van den
strijd mogelijk zou zijn geweest, alle troepen te bewapenen. Bovendien'
zou de bezetting volgens die schrijvers op een luchthartige wijze hebben
nagelaten, zich ten volle voor te bereiden op een mogelijken aanval. Deze
schijnt haar inderdaad te hebben verrast er zou niet op zijn gerekend dat
de vijand zoo kort na de invasie van Griekenland een actie tegen Kreta
zou inzetten.
Het schijnt voorts dat op het eiland slechts 3 bruikbare vliegvelden waren
Candia (Heraklion)Retimo (Rethymo) en Malemi (Maleme) Military Review,
C.G.S.S., Juni '41 noemt als vierde nog Kisamo, doch duidt dit niet aan op
het bijgevoegde kaartje. Deze vliegvelden waren geen van alle goed uitgerust
of beschermd.
Kreta ligt op 100 km van de zuidpunt van de Peloponnesus, doch de
afstand tot de belangrijkste luchtbasis op het vasteland bedroeg 160 km.
Van Tobroek ligt het een 325 km, van Alexandrië ruim 600 km verwijderd.
De Duitschers zouden hebben gerekend op een verovering binnen 48 uur
het duurde echter 13 dagen aleer zij meester waren van het eiland.
20 Mei.
In den nacht van 19 op 20 Mei voeren de Duitschers hevige luchtaanvallen
uit. De bombardementen richten zich aanvankelijk tegen Candia en Canea,
het vlootsteunpunt in de Suda-baai en de inrichtingen om de genoemde
vliegvelden in het algemeen, daarna tegen die inrichtingen in het bijzonder,
blijkbaar met de bedoeling, de vliegbases voor de R.A.F. onbruikbaar te
maken, haar lam te slaan en de verdediging van de landingsterreinen uit te
schakelen teneinde die te kunnen doen gebruiken door luchttroepen.
In den morgen van 20 Mei gaan de golven door jagers beschermde bommen
werpers en duikbommenwerpers vergezeld van transportvliegtuigen, welke
parachutisten neerlaten. Daarna verschijnen voor hetzelfde doel gebezigde
transportvliegtuigen, welke zoowel land- als waterglijvliegtuigen trekken. In
totaal worden zoo 11.500 Duitschers overgebracht, bij zonsopgang 1500