1140 actie komen bevordert. Wat D. betreft zijn er teekenen, welke er op wijzen, dat men is overgegaan op de tweede theorie. Dit is tevens in overeenstem ming met de D. neiging, de organisatie van elke eenheid aan te passen aan haar taak. Afgaand op een uitlating van den Am. I. d. I. meent schrijver dat men in de V.S. eenzelfden weg zal inslaan. Maar dan zullen de gemot, divn. niet langer tot de G.H.Q.reserve moeten behooren, waaruit zij in voorkomend geval aan p.divn. worden toegevoegd, doch daarmede in een heden zijn te vereenigen. Het voornemen, evenveel gemot, als p.divn. op te richten (voorlcopig 6 van elk, uiteindelijk 8), zal dit zeer goed mogelijk maken. Het in dezelfde aflevering van vorengenoemd tijdschrift uit de Krasnaya Zvyezda overgenomen artikel The march and meeting engagement of moto rized infantry dekt de inzichten van overste Edson in groote trekken. In het algemeen is de gemot. inf. georganiseerd in brigades, die een integraal onder deel vormen van gemechaniseerde troepen, en in speciale divn., welke mede vewn., art. en motortransportcolonnes omvatten. Bovendien kent men dan de troepen, die voor het uitvoeren van bijzondere opdrachten tijdelijk zijn gemotoriseerd door toevoeging van de benoodigde vervoermiddelen. De snelheid van gemot, infanterie is aanzienlijk en bedraagt overdag 2030 km/u., langs goede autowegen zelfs 40 km/u. Desnoodig kan in 1 dag 250300 km worden afgelegd (12 uur rijden, 46 uur rusten en nazien van de voertuigen). Dit vereischt echter 2 chauffeurs per auto a.a. Moet worden gevochten, dan daalt het gemiddelde uiteraard. Desondanks legde D. gemot, inf. in Polen 300 km af in 8 a 9 gevechtsdagen, in België en N.-Frankrijk 200 km in 5 gevechtsdagen. Tegenover het voordeel van groote strategische en tactische beweeglijkheid (het laatste zal afhangen van wegennet en terrein/constructie) staan de na- deelen van afhankelijkheid van de wegen, de „gevoeligheid" voor hindernis sen en vernielingen en den grooten omvangde groote colonnelengten ma ken gemot. tpn. zeer kwetsbaar voor vew.- en lu.avn. (It. divn. bij Guadal- jara, Maart 1937 Zelfs wanneer een gemot, inf.div., zooals in W.-Europa veelal het geval was, in 2 of 3 colonnes naast elkaar oprukt (alweer het wegennet zijn die nog 1520 km lang. Aan een ononderbroken actie met gemot. inf. over groote diepte dient een omstandige verkenning van terrein en vij. troepenmacht vooraf te gaan. Voor het opmaken van zijn gevechtsplan zal de A.B. over zoo volledig moge lijke verkenningsgegevens moeten beschikken. Onvoldoende gegevens kunnen eenerzij ds leiden tot een te laat ontladen der inf. met alle gevolgen van dien, terwijl anderzijds een te vroeg verlaten van de voertuigen onnoodig tijdverhes bezorgt. Hierdoor zou het doel van een aanval in het ontmoe tingsgevecht met gemot, troepen, te weten het door snel optreden belemme ren van 's vijands ontplooiing, worden gemist. Daarom acht men het nood zakelijk, dat de vk.detn. den A.B. een voorsprong van 1 a IV2 uur op den vijand verschaffen. De totale vernietiging van den tegenstander tracht men nu te bereiken, door zich te richten tegen flanken en rug waarbij, vooral waar de vijand zich door een te late ontplooiing nog in kwetsbare vormen bevindt, een dub bele omvatting hem noodlottig kan worden. Het kan hierbij van grooten invloed zijn, de tegenpartij tot het gevecht te kunnen dwingen in een voor de ontplooiing van zijn gemot, onderdeelen ongunstig terrein. Hiertoe zal het vaak noodig zijn, zich het bezit van belangrijke punten als overgangen, défilés, wegenknooppunten e.d.m. tijdig te verzekeren. De daartoe vooruit geschoven snelle detn. zullen die punten niet alleen tijdig moeten kunnen bereiken, doch door hun bewapening en uitrusting tevens in staat dienen te zijn, ze gedurende zekeren tijd te behouden. Waar noodig worden zij ge steund door valschermtroepen. De cdtn. van vk.detn. moeten in staat worden gesteld gevechtsvlgn. op te roepen en dezen de voor hen bestemde doelen aan te geven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 73