3. Benzine-distributie.
De vaststelling van het feit, dat ondanks een afname van
het autopark met 40% „het verkeer" tijdens de spitsuren vrij
wel gelijk is gebleven, biedt weinig houvast, want „verkeer" kan
zoowel op personen als op motorvoertuigen slaan. Wanneer het
op personenverkeer betrekking heeft, is er iets geconstateerd dat
geen verbazing behoeft te wekken, want tegenover een onttrek
king van menschen door het leger, staat een veel grootere werk-
inspanning en dus verplaatsing. Wordt er het verkeer met mo
torvoertuigen mede bedoeld, dan zou de slotsom voor de hand
liggen, dat er vroeger ook tijdens de spitsuren een teveel
aan dit soort van voertuigen zou zijn geweest, hetgeen haast niet
valt aan te nemen.
4. Evacuatie.
Dit is een zeer moeilijk probleem. Men kan hierover tevoren
veel op papier zetten en trachten te regelen, de groote vraag is
echter of wanneer de drang tot verlaten van een gebied gaat
ontstaan de overheid deze stuwing voldoend meester zal zijn
om haar langs bepaalde wegen te leiden. In elk geval verdient
het systeem van „roode" en „blauwe" wegen ongetwijfeld over
weging.
5. Wegherstel.
Een goede organisatie voor een snel herstel van aan spoor- en
rijwegen aangerichte schade is van het hoogste belang.
6. Coördinatie van transportmiddelen.
Sinds kort is ook op Java een orgaan in het leven geroepen,
dat zorg zal hebben te dragen voor de coördinatie van alle trans
portmiddelen te land, nl. het Bureau voor Landverkeer (B.L.V.).
De leden van dit B.L.V. zijn tevens lid van de Permanente Mili
taire Spoorweg Commissiede Legercommandant bepaalt het
oogenblik waarop het B.L.V. zijn werkzaamheden zal aanvangen,
hetgeen binnenkort is te verwachten.
1186