1230 Het detachement kwam binnen een uur na het overschrijden van de grens in Maastricht aan en na eenig oponthoud en gebeurtenissen, die hier niet ter zake doen, slaagde het erin, de Maas en het Albertkanaal te over schrijden Aangekomen bij een ondoorwaadbaar riviertje (vermoe delijk de door Eben en Emael naar Maastricht stroomende Jeker of Jaer), zocht het detachement dekking en wachtte het invallen van den nacht af. In den nacht werden drijfzakken (pneumatic boats) opgevoerd, die hadden gediend voor het overgaan van de Maas te Maastricht en daar waren achtergelaten Rivierovergangen. Er waren veile waterwegen, de Maas, het Albertkanaal, de Schelde, de Leie, de Somme e.a. Bij zijn opmarsch vond het detachement, welks optre den hiervoor werd beschreven, de Maasbruggen te Maastricht vernield. De overgang werd in een gevecht geforceerd onder dekking van luchtdoelge schut, misschien ook van parachutisten op den anderen oever, hater in den morgen sloegen andere pioniertroepen een pontonbrug over de rivier. Uit het vorenstaande zijn de volgende conclusies te trekken 1. De bruggen te Maastricht twee verkeersbruggen en een spoorbrug zijn tijdig vernielddit heeft 's vijands opmarsch aanmerkelijk vertraagd. Of aan den rivierovergang der Duitschers nog weerstand is geboden, staat niet vast. 2. Niet tijdig vernield zijn bruggen bij Maastricht, echter en geheel op Belgisch gebied gelegen over het Albertkanaalhet zijn de bruggen bij Veldwezelt, Vroenhoven en Briegden. (De twijfel t.a.v. laatstgenoemde brug wordt weggenomen door een ander Duitsch relaas, in de Military Review verslagen, dat hier overigens niet ter zake doet.) 3. Te Maastricht zijn de Duitschers nog op 10 Mei begonnen met het slaan van een pontonbrug en het zal deze, dus inderdaad te Maastricht gelegen doch door den vijand vervaardigde overgang zijn geweest, dien de R.A.F. den llden of 12den Mei met zoo grooten moed en opoffering heeft aangevallen en vernield. Op dezen aanval moet dan het door Spaight aangehaalde verslag van het Air Ministry slaan. Dit verslag is zoo positief in het telkens wederkeerende „de brug", dat het zeer onwaarschijnlijk voorkomt, dat die aanval de drie en niet twee bruggen over het Albertkanaal heeft gegolden. Niet onvermeld blijve ten slotte dat de eerste conclusie in volkomen overeen stemming is met het feit, dat in de mededeelingen van Nederlandsche zijde over onvernield in handen van den vijand gevallen bruggen nimmer sprake is ge weest van de bruggen te Maastricht. DE GEMOTORISEERDE S.S.-AFDEELING IN NOORD-BRABANT, BEL GIË EN NOORD-FRANKRIJK. Het optreden van de gemotoriseerde S.S.-afdeeling na de mislukking van den aanslag op Grave geeft in de eerste plaats eenig inzicht in het verloop van den strijd in Noord-Brabant. Die afdeeling gaat op 12 Mei als linker flankdekking van de S.S.-divisie van Volkel over Gemert en Son naar Eind hoven. De marsch langs de overvolle wegen en over inderhaast herstelde bruggen verloopt zoo langzaam, dat de stad eerst in den avond wordt bereikt. Verder oprukkend in de richting van Bladel stuit de afdeeling bij Eersel op den staf van een legerdivisie, die voor eerstgenoemde plaats in gevecht is met Fransche gemotoriseerde troepen. De afdeeling buigt dan af naar Vessem en overnacht aldaar haar spits stoot bij Diessen op Fransche wiel rijders en pantserafweergeschut. Den 13den Mei zendt zij verschillende verkenningsafdeelingen vooruit, welke echter langs den weg Diessen Baarle-Nassau Meerle Galder geen tegenstand ontmoeten men overnacht te Galder.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 64