1240 heeft tot opdracht, inlichtingen te verstrekken over den vijand en jacht te maken op al zijn voertuigen schrijver noemt haar Anti-peruetration force. De bevoegdheid voor het vernielen van bruggen moet geheel zijn gedecen traliseerd. In het geïsoleerde gebied achtergebleven troepen en de anfi- penetration force moeten als verloren worden beschouwd. Bereiken zij een brug voordat die is vernield, dan is dit zooveel te beter, doch zij mogen er niet op rekenen. Alle genieoffn. en oon. dienen volledig bevoegd te zijn, een brug te vernielen wanneer zij dat noodig achten om vermeestering door den vijand te voorkomen. Elk in het geïsoleerde gebied achtergebleven wapen moet blijven vuren zoolang er munitie en doelen zijn. Elk kanon, strik pag., pau., tank-destroyer of vew. moet minstens één vij. voertuig van gelijke sterkte buiten gevecht stellen vóór het is vernietigd. Lt. paun., mot.rwn. en ter.aun. voorzien van radio, dienen het gevecht te ontwijken en zoo lang mogelijk de verkenning voort te zetten. Wanneer zij zijn ingesloten, moeten zij worden vernield, doch de bemanning moet haar radiotoestellen meenemen en zoo lang mogelijk blijven gebruiken. Troepen zonder aut. of antitank-wapenen verspreiden zich en trekken zoo op de hindernis-zone terug. Zij handelen als guerilla's elke man neemt minstens één vijand voor zijn rekening alvorens hij zelf buiten gevecht wordt gesteld. Het behoeft geen betoog, dat de anti-penetration-force grondig moet zijn voorbereid voor haar taak. Doch ook al slaagt zij daarin volkomen, dan nog wordt daarmede niet de beslissing verkregen. Die valt slechts te bereiken door den tegenaanval, welke gep. reserve vereischt van ongeveer gelijke sterkte als de doorgebroken vijand, benevens een wegennet en een toestand in de lucht, welke een concentratie en verplaatsing met een zekere mate van geheimhouding mogelijk maken. Welke richting belooft nu het meeste succes voor den tegenaanval Dat hangt in de eerste plaats van de bijzondere omstandigheden af en hier blijkt weer, hoezeer de aanvaller, die het initiatief heeft, in het voordeel is. Zoekt hij het beslissend gevecht tegen de reserves van den verdediger of is het hem te doen om een bepaald object, zoodat hij het gevecht met die reserves zal vermijden en zal trachten, ze met een minimum aan troepen te binden, tenzij het verslaan van die reserves de uitvoering daarna van zijn voornemens zou bevorderen. Er is echter één ding. Zooals de verdediger kan worden gedwongen slag te leveren door een punt aan te vallen, dat hij behouden moet, zoo kan de aanvaller tot den strijd worden gedwongen door een punt te verdedigen dat hij moet aanvallen. Als zoodanig gelden zijn aanvalsobject (doch dat kent de verdediger niet) en elk punt van zijn verbindingen, dat de verdediger ver meestert. De laatste heeft nu de keuze uit 3 oplossingen le snellen naar hetgeen hij vermoedt, 's vijands aanvalsdoel te zijn 2e den aanvaller opzoe ken en met hem het gevecht aangaan en 3e zijn verbindingen aanvallen. De eerste oplossing is foutde aanvaller behoudt het initiatief. Zou hij de zege behalen, dan zou daarmede tevens de oorlog zijn beslist. Ook de tweede deugt niet. De verdediger moet zich weer richten naar den aanvaller, tast doorloopend in het duister en zal niet kunnen voorkomen, dat de tegenpartij althans enkele uren heeft om zich op den komenden tegen aanval voor te bereiden. En dat is, gelet op de groote manoeuvreermoge lijkheid van gep. tpn., voor hem voldoende om de voordeelen aan zijn kant te brengen. Zelfs wanneer de tegenaanvallende troepen van den verdediger er in slagen, in nauw contact te komen met de troepen van den aanvaller, zal het resultaat niet meer zijn dan een mêlee in optima forma, waarin de verdediger in het nadeel is omdat zijn binnenvleugel al spoedig zal worden aangegrepen door de aan pag.- en art. sterke gemot, divn., welke de gep. speerpunt beschermen. Juist zoo verging het gnl. de Gaulle in zijn tegen aanval n. van Laon. Beslissende conclusies zijn uit dit gevecht niet te trekken daarvoor waren zijn troepen te zwak, doch een sterkere macht zou zich in een even onhoudbare positie hebben bevonden. Blijft de derde oplossing, de moeilijkste doch de veelbelovendste. Echter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 74