1250 2. Situatie bij as-mogendheden. o. Duitschland. Getaxeerd wordt, dat Duitschland er in 1940 in slaagde, uit eigen olie-productie, bereiding van synthetische olie uit steenkool, benzol, alcohol en dergelijke 5 mm. m3 brandstof voor motoren te fabriceeren. Voorts werd in dat jaar ongeveer 2 mm. m3 geïmporteerd uit Roemenië en uit Rusland. Vergeleken met het vredesjaar 1938 geeft 1940 de volgende produc tiecijfer, uitgedrukt in mm. m3 1940 1938 Ruwe olie 1 0,5 Synthetische olie 3 1,3 Alcohol, benzol-vervangers 0,8 0,7 Invoer uit Roemenie 1,4 0,8 Rusland 0,8 0,07 van overzee 4,3 Totaal 7,0 7,7 Deze voorziening schijnt ongeveer voldoende geweest te zijn om het verbruik in 1940 te dekken, dank zij de genomen strenge rantsoeneeringsmaatregelen in Duitschland zelf, den gekozen oorlogsvorm (blitzkrieg) en de aanvulling, uit de voorraden der veroverde landen betrokken. Zoo kostte de verovering van Polen (18 dagen) ongeveer mm. m3 olie, de verovering van Nederland, België en Frankrijk iets meer dan 1 mm. m3 olie en dit laatste verbruik was slechts de helft van de voorraden, die in laatstgenoemde landen in beslag genomen werden. Geraamd wordt, dat het geheele Duitsche oorlogsverbruik van olie tot het uitbreken van den oorlog met Rusland minder is geweest dan 25% van het normale jaarlijksch vredesgebruik. Was de geproduceerde quantiteit in 1940 niet onvoldoende, toch werden qualitieve moeilijkheden ondervonden, doordat de ingevoerde Roemeensche olie ongeschikt is om er goede smeerolie en minder geschikt om er vliegben- zine van hoog octaan-gehalte uit te bereiden. b. Italië. Is de situatie van de olie-voorziening voor Duitschland niet ongun stig, veel minder gunstig is deze voor Italië. De eenige olieproductie in Italiaanseh bezit vindt plaats in de putten van Albanië zij kan op ongeveer 14 mm. m3 per jaar geraamd worden, waar tegenover een vredesjaarverbruik aan olie staat van circa 3 mm. ton (in 1938). Toen de oorlog in September 1939 uitbrak, waren de Italiaansche olievoor raden ook door het Spaansche avontuur niet groot. Italië heeft het tijdvak van September 1939 Juni 1940, toen het zelf in den oorlog ging, benut om den olievoorraad in het land aanzienlijk te vergrooten en geschat kan worden, dat in Juni 1940 omstreeks 3 mm. m3 olie (1 jaar vredesverbruik) was opgeslagen. Voorts heeft Italië in de laatste jaren olie-raffinaderijen gebouwd van voldoende capaciteit om het land van alle olie-producten te voorzien, aannemend dat voldoende ruwe olie kan worden ingevoerd. Het intreden van Italië in den oorlog beïnvloedde de oliesituatie zeer ongunstig. Alle import, zelfs uit Albanië, werd onderbroken, verschillende raffinaderijen, in het bijzonder die van Livorno en Bari, waar vliegbenzine gefabriceerd wordt, werden door de Britten uit zee en uit de lucht gebom bardeerd, terwijl groote voorraden olie door het ongunstig verloop der campagne in Noord- en Oost-Afrika verloren gingen. Aannemend, dat uit Albanië 0,3 mm. m3 olie verkregen kan worden en uit alcohol, methaangas en andere bronnen een even groote hoeveelheid synthe tische olie kan worden' bereid, zal Italië jaarlijks ten minste 2 mm. m3 moeten importeeren, hetgeen alleen uit Duitschland mogelijk is. c. Bezette landen. Behalve de voorziening van Italië rust op Duitschland de zorg voor de voorziening der bezette landen. Hiervan kunnen alleen Polen en Hongarije in eigen behoefte voorzien het overige deel van het bezette gebied heeft een vredesverbruik van circa 8 mm. m3 per jaar, tegenover een productie van ongeveer 0.5 mm.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 84