co
36
Men heeft thans gekregen
lste. Bij springhoogten tusschen 0 en 6.70 m is het oppervlak
van de geheele ellips de eenige factor, welke het aantal be-
noodigde projectielen beheerscht.
2de. Bij springhoogten tusschen 6.70 en 10.10 m zal tusschen het
minimum punt en het einde van de ellips dat punt moeten
worden gevonden, waar de dichtheid gelijk is aan 1.0, in
dien deze dichtheid als basis is aangenomen. Het hierbij
behoorend oppervlak beheerscht dan het aantal benoodigde
projectielen. Hieromtrent berekeningen uit te voeren is
echter overbodig aangezien, zooals later zal blijken, het
aantal benoodigde projectielen voldoend nauwkeurig door
grafische interpolatie kan worden bepaald.
3de. Bij springhoogten tusschen 10.10 en 39.60 m is het aantal
benoodigde projectielen constant.
4de. Bij springhoogten boven 39.60 m neemt het aantal benoo
digde projectielen toe met de springhoogte om bij de
springhoogte 94.81 m oneindig groot te worden.
De verschillende verkregen gegevens worden thans in een tabel
vereenigd
h
0
1
3
5
6 70
10.1
39.60
40
60
80
90
94.81
0
0
6.88')
61 92')
1721)
31Ii)
3852)
5903
4270
1508
291
0
D
44.893)
4 993)
1.803)
1.003)
1.004)
0.065
0.063
0.061
0 060
A
24565)
2735)
985)
555)
43.90
2.86
3.96
11.21
58.08
CO
A,
OO
2456
273
98
55
446)
446)
44
63
184
968
OO
Toelichtingen1) is de oppervlak van de geheele ellips de berekening er
van is slechts noodig voor één kolom.
2) is de oppervlakte tot het minimum punt.
3) is de dichtheid op het einde van de ellips behoeft slechts
voor 1 kolom bekend te zijn.
4) is de dichtheid in het minimum punt.
5) behoeft slechts voor 1 kolom te worden berekend en kan
voor de andere kolommen worden afgeleid met A'A"
1 1
h'2 h"2
6).is voor springhoogten tusschen 10.1 m 39.60 m constant.
Brengt men de waarden van A, in grafiek, dan wordt het beeld
van fig. 41 verkregen. Deze figuur vormt nu de basis voor de
berekening van de meest gewenschte springhoogte en het aantal
benoodigde projectielen om 1 ha met een bepaalde dichtheid te
overdekken. Zij wordt op dezelfde wijze uitgevoerd als reeds is
geschied bij de hyperbool. Tenslotte wordt dan de eindgrafiek van
fig. 42 verkregen. In deze figuur is fig. 38 overgenomen. Voor de
hier uitgewerkte twee voorbeelden geven de lijnen van fig. 42
dus aan het aantal benoodigde gkn. om 1 ha met een kogel
dichtheid van 1,0 te overdekken als functie van de gemiddelde
springhoogte.