vereischt, dan passe men den regel toe dat het aantal be- noodigde granaatkartetsen recht evenredig is met de ge wenschte kogeldichtheid. De afleiding van dezen regel volgt uit de eerder, op de voorgaande bladzijden aangegeven wijze van berekening. 6. DE BREEDTEWERKING. Hiervoor ware aan te nemen de gemiddelde breedte van de kegelsnede. Deze is eenvoudig te berekenen door het oppervlak te deelen door de diepte van het bestreken oppervlak (d.b.o.) Bij de hyperbool neemt de breedtewerking toe met de spring- hoogte, althans bij de springhoogten, welke voor de practijk nog in aanmerking komen. Wiskundig zal een zeker maximium worden bereikt om daarna nul te worden bij een springhoogte gelijk aan Ew X sin (co Bij de ellips is de hoogtespreiding doorgaans al zoo groot, dat dit maximum wordt overschreden. Voor de practijk moet met een gemiddelde worden gewerkt. Bij de hyperbool is de gemiddelde bleedtewerking eenvoudig door interpolatie bij de meest gewenschte springhoogte te vinden. T.a.v. de ellips wordt opgemerkt dat de meest gewenschte spring hoogte altijd kleiner is dan Ew X sin y^ zoodat de breedtewer king, behoorend bij de meest gewenschte springhoogte, steeds door een eenvoudige evenredigheid is af te leiden uit de kolom voor h 10 m. Men krijgt dan bijv. Staat X. Voor de practijk ware in dit geval de breedtewerking op 34 m te stellen. 7. DE DIEPTEWERKING. Zooals reeds werd aangetoond is voor de hyperbool de diepte werking (d.b.o.) steeds gelijk aan f Ew2 h2 d d Zij wordt bij de ellips bepaald door De dieptewerking wordt op dezelfde wijze gevonden als de breedtewerking. Men verkrijgt b.v. 40 Afstand Breedtewerking in m 1000 30 2000 35 3000 37 4000 34 5000 35 6000 37

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 36