Nederlandsch-Indische rantsoenen, afsteekt bij die van de bui- tenlandsche legers, zoodat er dus alle reden is om deze uitstekend te noemen. 2. De hoeveelheid eiwit. De door de Volkenbondscommissie op gestelde norm voor de eiwit-behoefte van volwassen Europeanen werd vastgesteld op 1 gram per kg lichaamsgewicht, hetgeen dus zou overeenkomen met 70 gram eiwit per dag voor de Europeanen en 50 gram per dag voor de Indonesiërs. Een veilig gemiddelde is dus 60 gram per man per dag. Wanneer wij daarbij rekening houden met de zeer zware physieke inspanning, waaraan de mili tair te velde kan worden blootgesteld, welke inspanning ten deele gaat ten koste van zijn lichaams-eiwitten, dan kan met deze hoe veelheid van 60 gram niet worden volstaan en moet daarop een toeslag worden gegeven. Voor alle zekerheid willen wij daarom de behoefte-norm ver dubbelen. Wij komen zoodoende tot een norm van 120 gram per dag per man te velde, van welke norm met zekerheid kan worden verklaard, dat zij aan zeer zware eischen voldoet. Gemiddeld leveren de rantsoenen 145 gram eiwit, hetgeen zelfs 20% meer is dan de door ons aangenomen norm van 120 gram. Bovendien is de biologische waarde van deze hoeveelheid eiwit zeer goed te noemen zij bestaat in rantsoen I, IV en VIII voor 42 uit dierlijk eiwit, rantsoen II en V voor 55 uit dierlijk eiwit, rantsoen III en VIvoor 57 uit dierlijk eiwit, rantsoen VIII voor 34 uit dierlijk eiwit, ten minste, indien de ontbijtartikelen in de rantsoenen VII en VIII uit vleeschwaren bestaan en op die dagen niet jam of ontbijt koek wordt verstrekt. (In de menu's van andere legers is meest al slechts 25% van het eiwit van dierlijken oorsprong.) Het plantaardige eiwit, dat in deze rantsoenen in hoofdzaak uit granen (rijst en tarwe) en uit peulvruchten (bruine boonen of groene erwten) afkomstig is, kan ook uitstekend worden genoemdbeide soorten eiwit vullen elkaar zeer goed aan en doen daardoor te zamen in biologische waarde slechts weinig onder voor de dier lijke eiwitsoorten. 3. De hoeveelheid vet. Voor dit voedende bestanddeel bestaat geen behoefte-norm. Wel zien wij, dat de inwoners der koudere landstreken aan vet gaarne een grootere plaats in hun menu's inruimen dan de bewoners van tropische gebieden. Bij de voeding speelt vet dezelfde rol als de koolhydraten, nl. hoofdzakelijk die van leverancier van energie. Daar nu een tropisch menu meestal zeer rijk is aan koolhydraat, is de daarin aanwezige hoeveelheid vet veel kleiner dan die in een Europeesch menu. Toch verdient een tropen-menu met een matige hoeveelheid vet de voorkeur boven een vet-arm menu, omdat bij een matig 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 3