1 2/2
De verschillende beeldverdeelingen voor het vuren op één af
stand zijn gegeven in staat XIII.
Staat Xm.
7*
9h
57*
47»
27
2bU
TiU
874
TiU
574
2bU
7b
7b
2bU
b7fi
7Vs
97b
97s
97b
57b
27s
7s
7s
27s
b7s
Vb/8
97s
97s
'°78
97s
97a
77s
27s
7s
Het uitwerken van verschillende gevallen geschiedt nu geheel
als voor de granaat. Alleen is het werk hier omvangrijker omdat
het verdeelingsbeeld afhankelijk is van de dieptewerking. In staat
XIV zijn 4 gevallen vermeld. De gevallen eerst streng van elkander
scheidend is nagegaan, welke strooimaat de meest gewenschte is,
en waar een eventueel vooruitgaand vuur begonnen en geëindigd
moet worden.
Voorbeeld.
Dieptewerking 1 X lsssostrooimaat 2 X Issso er wordt
op 4 afstanden geschoten.
272
L5%
7 2
472
72
272
9/2
472>
472
9/2
9/2' 2/2
472*572
472
9/2
9/2
•/2>
2/2
,572
472
272
7a
Ta
472l572
47s|57s
U/2
,54/8
572
57s
472
47s
572l542
57s|54/8
40/2
46/8
'5212
,=7 8
472
47s
272
27s
2/2
2/8
Wederom als eisch stellend dat het op één na minst dicht
bezette doelelement maatgevend is voor de f-waarde, wordt hier
gevonden
f
10
46
X 15
De doelbegrenzingen zijn dan A en B. Het vuur wordt aan
gevangen op lssso meer dan de min-grens en geëindigd op
1 X lssso minder dan de plus-grens.
Op deze wijze uitgewerkt en evenals bij de granaat een f-waarde
aannemend van 1,2 a 1,3 kunnen de gegevens van staat XIV wor
den vastgesteld.
47
Diepte
werking
Beeldverdeeling.
Eindpunt baan op dikke streep.
Elk hokje V2 X lss50
1 X ISS50
2312
7 9
7?
2 X
74
74
=74
9/4
74
3 X
75/b
9/b
2/b
4 X
50/8
9/
la
72
72
41
/2>
232
2/2
72
27 2
272
23 2
23,2
41/
2/2
78
9/2
7 8
to to
LO CO
co to
=72
50/8
47 2
47b
59/2J
578>
50/2
5u/s
50/2>
=7 8
9/a
78
4