kunnen afzonderlijk worden opgesteld of worden gekoppeld
(pom-pom).
HANDELINGEN, WELKE VLIEGTUIGEN TEGEN GROND
DOELEN KUNNEN PLEGEN.
I. Defensief.
a. Verkenning.
Hoe kleiner de hoogte waarop het verkennende vliegtuig
vliegt, hoe slechter kan worden waargenomen tengevolge van
de groote hoeksnelheid. Hoe grooter de verkenningshoogte,
hoe meer de waarneming aan duidelijkheid verliest.
De normale verkenningshoogte is 1000 tot 1500 m.
Gevechtverkenning geschiedt beneden 1000 m.
b. Waarneming voor de artillerie.
De hoogte, waarop wordt gevlogen ten behoeve van de waar
neming voor de artillerie, is afhankelijk van de mogelijkheid
van het waarnemen van de aanslagennormale vlieghoogte
2000 tot 4000 m.
c. Het leggen van rook- en nevelgordijnen, p.m.
II. Offensief.
a. Aanvallen met bommen.
1. horizontale vluchtafwerphoogte grooter dan 1000 m.
2. idem, afwerphoogte kleiner dan 1000 m.
3. scheervlucht.
4. duikvlucht.
b. Aanvallen met mitrailleurs.
1. scheervlucht.
2. duikvlucht.
c. Aanvallen met brandbommen, gasprojectielen en door middel
van gassproeien. p.m.
Van de bovengenoemde handelingen komen in aanmerking om,
gezien de technische mogelijkheden van de luchtdoelmitrailleurs,
door deze wapens te worden bestreden
1. de verkenning
2. de aanvallen met bommen in horizontale vlucht van gerin
gere hoogte dan 1000 m
3. de aanvallen met bommen in scheervlucht
4. de aanvallen met bommen in duikvlucht
5. de aanvallen met mitrailleurs in scheervlucht
6. de aanvallen met mitrailleurs in duikvlucht.
52