tijde een optimale voorziening waarborgt. Gelet op de onder b
omschreven overweging dreigt hier een gevaar, omdat zoowel de
voorziening met Vitamine Bi als die met Vitamine C wèl aan
den onder c vermelden eisch voldoen. De oorzaak hiervan berust
op de veel te kleine plaats die aan de leveranciers par excellence
van Vitamine A, nl. de bladgroenten, in deze rantsoenen is in
geruimd.
Zooals uit Bijlage XI blijkt, worden er 16 soorten groenten
verstrekt, waarvan
3 soorten jonge peulvruchten boontjes, katjang pandjang en
ketjipir
3 soorten katjangzaden katjang tjina, peteh en tempe kedelee
6 soorten waterhoudende vruchtgroentenketimoen, laboe
ajer, laboe siëm, laboe djepang, terong en tomaat, waarvan alleen
laatstgenoemde voor ons doel geschikt is de andere zijn volko
men ongeschikt (zie tabel XI),
terwijl tenslotte slechts 2 soorten echte bladgroenten hieronder
voorkomen kool en kangkoeng.
Hoewel ik mij volkomen rekenschap geef van de groote moei
lijkheden, verbonden aan de groentenvoorziening van een leger te
velde, moet ik er toch op wijzen, dat groenten zooals ketjepir, de
drie laboe soorten, prei, peteh, terong en tomaten zeker niet alge
meen gedurende het geheele jaar te verkrijgen zijn, terwijl zij
tijdens het transport van meer dan 24 uur minstens even sterk te
lijden hebben als echte bladgroenten. De beschadiging tijdens het
transport dezer laatste groentensoort wordt echter weer volkomen
gecompenseerd door den enormen rijkdom aan Vitamine A van
gemiddeld 50 I.E. per gram, waardoor 100 gram bladgroente per
man per dag reeds 5000 I.E. Vitamine A zou leveren.
Hierbij behoeft men zich in het geheel niet te beperken tot de
Europeesche groenten, zooals andijvie, bajem, postelein, prei, sla,
sesawi, Chineesche snijkool, kruikooi en, wegens hun rijkdom aan
Vitamine A, worteltjes, maar kan daarbij even goed gebruik ma
ken van de bladeren van bataten (oebi), cassave (singkong), gen-
djer, kangkoeng, kastoeba, katjang pandjang, kelor, koro, lamtoro,
lobak, tangkil (melindjo), papaja en sintrong, welke alle op prac-
tisch ieder inheemsch erf zijn te vinden en door inheemsche koks
tot zeer smakelijke sajoers kunnen worden verwerkt. Door veel
meer vrijheid te geven in de keuze der bladgroenten, bereikt men
nog een tweede doel, nl. dat niet alleen de hoeveelheid Vitamine
A aanzienlijk wordt verbeterd, maar bovendien die van Vitamine
C (zie onder 7).
Ik kan er niet genoeg den nadruk op leggen, dat juist te velde
een lichtelijk overdoseeren met vitamines van uitermate groot
belang is om de „fitness" van den troep te verzekeren.
Blijkt in de practijk, dat bovenstaand voorstel te groote bezwa
ren oplevert, dan moet worden overgegaan tot het voegen van 5
cc roode palmolie bij 25 cc klapperolie, teneinde de hoeveelheid
9